Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-09-2023

maanblussers

betekenis & definitie

(19e eeuw) (spot.) bijnaam van de inwoners van Middelburg, Biervliet, Oirschot en Zundert (Nederland) of Mechelen (België).

• Maanblusschers, spotnaam voor de inwoners van Middelburg. Eens scheen de maan door de kerkramen; de burgers zagen dit voor brand aan en kwamen op, om te blusschen. Hetzelfde zegt men van Mechelen. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• De snelle bevolkingsgroei in ons land, de uitstekende communicatie, de toeneming van het verkeer, de nivellering en nog andere oorzaken hebben de rivaliteit tussen de bij elkaar liggende plaatsen sterk verminderd. Toch blijken er nog veel van dat soort namen te bestaan. Eén steekproef in de zuidwesthoek van Zeeuws-Vlaanderen heeft ons gegeven: (Sluis) kaajspugers, (Nieuwvliet) sinte-pierenaren, (Oostburg) windmakers, (Groede) papvreters, (Cadzand) stoepschijters, (Biervliet) maanblussers, (Zuidzande) zevendraaiers. (Onze Taal. Jaargang 35. 1966)
• Als zodanig sluit het genre van het gelegenheidsgedicht ook wel eens dicht bij het lied aan, zo bv. wanneer de bevroren Schelde voor Antwerpen en de ‘konstighe sneeuw-beelden’ die men er maakt, in 1716 en in later jaren in verzen worden beschreven of als rond 1765 tussen Mechelen en Antwerpen spotgedichten worden gewisseld, waarin de Mechelaars maanblussers worden genoemd en aan de Antwerpenaars een gelijkaardige vergissing wordt aangewreven. (Jos Smeyers, H.J. Vieu-Kuik: Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 6. 1975)
• Met Jacob Campo Weyerman en de Zuidelijke Nederlanden. Antwerpse pannebroeken, Brusselse kuikenseters, Mechelse maanblussers, Lierse schaapshoofden, Leuvense zatteriken en Gentse stroppendragers (Brussel, Facultés universitaires Saint-Louis, Studiecentrum 18de-eeuwse Zuidnederlandse Letterkunde; Cahier nr. 4; 66 p.) heeft Karel Bostoen een bij de Weyermanianen al grotendeels bekende bijdrage uitgegeven. (Literatuur. Jaargang 8. 1991)
• De Nederlanden vormen een heterotopie, een samenraapsel van steden met botsende idiotismen: Maanblussers leven naast Rogstekers en Kaaskoppen. (tijdschrift De Revisor. Jaargang 24. 1997)
• In Mechelen zelf begon het schepencollege dinsdag na lang aarzelen met een integratiebeleid voor migranten. In de stad van de Maanblussers fungeert het rapport van Martens en Blommaert eveneens als voorbeeld. (De Morgen, 29/01/1999)
• De Gilde der Maanblussers, de Mechelse carnavalsvereniging, is op zoek naar een stadscarnavalsprins of -prinses voor 2003. (Het Laatste Nieuws, 17/08/2002)

< >