Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 04-12-2020

loos

betekenis & definitie

(1980) (sold.) mannelijk geslachtsdeel. Vooral in de verbinding 'een eindje loos', waarbij 'loos' een scheepsterm is voor het slaphangend gedeelte van een kabel.

• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• Loos. Penis (een stuk loos aan een touw is een niet gebruikt uiteinde). (Militair Jargon. Wikipedia, ongedateerd)