Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 12-08-2022

lollen

betekenis & definitie

(18e eeuw) (Vlaanderen, inf.) smokkelen. Ook: lollendraaien. Wellicht verbastering van 'lorrendraaien'. Syn.: blauwen*.

• Lollen zij, er staan bij nacht Ook kommiezen op de wacht. (Lodewijk Willem Schuermans: Algemeen Vlaamsch Idioticon. 1865)
• lollen. ww. Smokkelen: (1735) de garde verclaert dat hij gisteren avont heeft ghesien eenighe persoonen op de vesten besigh met lollen. Crim. proc. Iets binnen—, onopgemerkt binnenbrengen. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)