Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 02-12-2020

locomotief

betekenis & definitie

(1976) (wielr.) renner die de leiding neemt, die aan de kop van het peloton rijdt of die de sprint aantrekt voor een kopman. Gian-Matteo Fagnini was de locomotief van Marco Cipollini. De Locomotief was ook de bijnaam van de Nederlandse renner Jaap Eden (1873­1925). Wim van Est werd dan weer de 'locomotief uit Sint-Willebrord' genoemd.

• Dan kropen Henri en Francis in het zadel en zegden hooghartig 'Vas-y!' Dat was voor Lucien Buysse het bevel dat hij voor lokomotief kon spelen om de Pélissiers in de kortste keren weer naar de groep te sleuren. (Jan Cornand: Gouden Lucien Buysse. 1976)
• Gualazzini, de Italiaanse reus, de lokomotief van de Brooklynploeg, een man die als geen ander de sprinten voor Patrick en Roger De Vlaeminck kan aantrekken, ging heftig te keer. (Lucien Berghmans: Patrick Sercu. 1979)
• Marc (Demeyer, nvdr) werd de locomotief van het peloton genoemd. (Freddy Maertens. Niet van horen zeggen. Opgetekend door Manu Adriaens. 1988)
• In '92 reed Jacky Durand meer dan tweehonderd kilometer vooruit, maar vooral achter de blinde locomotief die Thomas Wegmüller heette. (De Morgen, 11/04/1998)
• Het Team van de sprintkanonnen controleerde de laatste 5 kilometer, met absolute locomotief Marco Pinotti die de touwtjes stevig in handen nam. (Wieler Revue, juni 2008)

< >