Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 24-03-2022

lazarusklep

betekenis & definitie

(19e eeuw) (inf.) mond. In de 19de eeuw gebruikte men de uitdrukking 'zijn mond gaat als een lazarusklep': zijn mond staat nooit stil.

• De naam van dien melaatschen Lazarus leeft nog voort in de spreekwijze: zijn mond gaat als een Lazarusklep, 't ls bekend dat in de Middeleeuwen de ongelukkige Leprozen, buiten de steden gebannen, in een daartoe afgezonderde en eenzaam gelegen huis wonen en leven moesten. De afschuw en angst voor de besmetting was zoo groot dat de Magistraat hun klapspanen (bij verkorting klappen geheeten) verstrekte, zijnde een houten schijf aan een steel in den vorm van een lepel en voorzien van een deksel, daaraan door een scharnier bevestigd. Door onophoudelijk met dit voorwerp te kloppen, hielden zij de gezonden op een afstand. (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 04/01/1892)
• Zijn mond gaat als een Lazarusklep , zijn mond staat nooit stil. (Noord en Zuid. Volume 20. 1897)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen: afkomstig van oude gebruiken en volkszeden. 1908)
• Onze landdame kon haar lazarusklep niet houden. (F.A. Stoett: Nederlandsche speekwoorden en gezegden. 19231925)
• (Huizinga’s spreekwoorden en gezegden. 1994)