Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-07-2022

lappen

betekenis & definitie

1) (19e eeuw) (ww.) (sold) de dienst tijdelijk waarnemen: 'Ik moet vanavond lappen.' Zie ook: lapweek*.

• Lappen, (mil.), eene functie uitoefenen voor iemand, die verhinderd is, vandaar toevoegen of aanlappen, hetgeen tekort komt. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• We komen nu tot eenige woorden, die op den dienst betrekking hebben. Daar is b.v. „lappen", een functie uitoefenen voor iemand die verhinderd, b.v. „kwartierziek" is, d.w.z. niet ziek genoeg voor 't hospitaal, maar toch verplicht om zonder dienstverrichting in het kwartier te bljjven, dus vrijgesteld van „kamillen", eetketels brengen (gamelle) en ook van „psalmen zingen", d.i. het schuren van tafels en banken in de kazerne met een steen, wat door de soldaten geschiedt. Het is een langdurig en eentonig werkje; ook zingen de soldaten er bg, maar geen psalmen! (de Sumatra Post, 11/03/1915)

2) (19e eeuw) (ww.) (inf.) geld bijeen leggen.

• Lappen, (mil.), botje bij botje doen, geld bij elkaar leggen om drank te koopen. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• We hebben onder elkaar „gelapt", dat is een typisch Amsterdamsche uitdrukking voor het bijeenbrengen van geld. (De Telegraaf, 29/12/1933)
• Lappe, geld bij elkaar leggen. Me zèlle de man en dubbeltie lappe voor en kedaochie voor zen verjaardach. (A.P.M. Lafeber: Het dialect van Gouda. 1967)
• ‘Zeg oom, stel dat wij nou eens honderd van die wandelstokken kopen, kunt u ons dan lappen?’
‘Wat is dat: lappen?’
‘Nou, geld voorschieten. Een tientje.’ (Chris Schriks: Nondeju! 1986)
• lappe -w.w. - bijzetten, de inzet verhogen. (Paul Spapens, Gerard Steijns, Wil Sterenborg & Frans Verbunt: Goedgetold. Diksjenèèr van de Tilbörgse taol. 2004)
• Hij meldde dat de schrijver destijds leed aan chronisch geldgebrek of dat voorwendde en dat studiegenoten vaak lapten om hem aan een diep bord met warm mensa-eten te helpen. (Anneke Brassinga en Freddy Rikken: Tussen vijf en twaalf. 2005)
• De rekening was €1.900. Dat hebben we toen samen gelapt. (Lenneke van der Burg: Bier, zweet & tranen. 2012)

3) (16e eeuw) (ww.) (Vlaanderen, inf.) zuipen. Wellicht verkorting van 'naar binnen lappen'. Zie ook: op de lappen gaan.

• (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999)

4) (1970+) (znw.) (inf.) schaamlippen. Syn.: hottentottenschortje*; lellen*; voorhang*.

• (Spectrum Sex Atlas. Een nieuwe geïllustreerde gids. 1978. Vertaling en bewerking Liselotte de Vaal & Otto M. de Vaal. 1981)