Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-02-2024

kukelfenomeen

betekenis & definitie

(1984) (med.) fenomeen waarbij het geruis dat zich voordoet bij het onvoldoende sluiten van de mitraalkleppen (dit zijn tweeslippige kleppen gelegen tussen de linkerboezem en de linkerkamer van het hart) voortgestuwd wordt naar nek en hoofd. Genoemd naar een boek van Marten Toonder (Het kukel), al is de relatie met Toonders boek hier niet meteen duidelijk. Kukel werd door Toonder nl. gebruikt in de betekenis van IQ. Hiervan afgeleid is het woord minkukel* dat evenwel niet in medisch jargon wordt gebruikt.

• „Wat is een kukel?" Tom Poes legde het uit, en hij herinnerde zijn vriend er aan, dat zijn rol met het kukel heel belangrijk was, zodat hjj er trots op kon zijn. „Ik zal het u nog eens laten lezen," besloot hij. „Dat zal u vast opkikkeren." En omdat het kukel thans door de geneeskunde wetenschappelijk erkend is als 'Het Kukel-fenomeen' heeft de redactie besloten het verhaal nog eens te plaatsen, zodat leergierige lezertjes het met heer Ollie kunnen doornemen. (Nieuwsblad van het Noorden, 26/09/1984)
• Centraal bevindt zich het septum, waardoor het reservoir kan worden bijgevuld. Het kukelfenomeen bij ... De auteurs stellen voor dit verschijnsel het kukelfenomeen te noemen, naar een verhaal van Maarten Toonder. ... (J. van der Meer, S. van 't Hof: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1957-2006: de derde 50 jaar. 2007)
• Het kukelfenomeen: een Nederlands begrip in de fysische diagnostiek van mitralisinsufficiëntie (Ned Tijdschr Geneesk 1984;128:1229) ontleent de term uit een verhaal van Marten Toonder en verwijst naar een mitralisklepinsufficiëntie op grond van een chordaruptuur. (Bart Jan Meusing: Handboek hartfalen. 2012)