(1950) (Barg.) politieagent.
• Want al ben je nou 'n gemeentehondje en kwispel je met je staart als de burgemeester naar je kijkt: ik ben niet begiete voor kopere knopen! (Jan Mens: Er wacht een haven. 1950)
• Laat de politie en de kommiezen 't maar horen, grijp mijn ook maar op, ze hebben overal maats langs het water! Ja, Toon is link; die blijft niet op 't water als er gevaar is. Toon is er af gegaan, in Vlissingen, nee, wat zeg ik, in Westkapelle en een ander d'r op. Ja, een ander, da's vast. Toon is véél te link, die laat z'n eigen niet aan stukken scheuren. Die is er al zó vaak door heen gekomen, nee, nee, dat is mijn Toon niet, waar Toon? Mijn jong zit ievers weggedoken, te wachten om weer naar Rotterdam te durven. Want nou loeren alle koperen knopen op hem, en hij is zo voorzichtig. (Herman de Man: Omnibus. 1954)