Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 12-10-2021

koekwaus, koekwous

betekenis & definitie

1) (1984) (oorspr. Tilburg, scheldw.) rare snuiter; sufferd; malloot; halve gare; mafkees*. Nog gangbaar in bepaalde dialecten zoals dat van Den Bosch, Helmond en Venlo. Ook (maar minder frequent) als bijvoeglijk naamwoord: 'Zijn jullie allemaal koekwaus of zo?' Wellicht gaat het om een versterking van wous* of waus*. Voor het eerst vermeld in een boekje over het Tilburgs dialect (van Wil Sterenborg). Het scheldwoord werd ook opgenomen in het "Bosch woordenboek' (2009) van Reelick Lex. Koekwaus is ook de naam van een Bossche lekkernij (een krokant koekje met een gat erin). Koekwaus heeft ook de Urban Dictionary (op internet) gehaald, met volgende omschrijving: " A Dutch swearing word for someone who is too cheeky and can't shut the fuck up."

• (Els Klaassen, Jan Smits, Henk van Rijen, Frans van Iersel, Wil Sterenborg: Tilburgs Dialect, Tilburg, 1985)
• (Henk van Rijen: Men Tilborgs Woordeboek, Tilburg, 1993)
• … de 'koekwous', een Brabantse uitdrukking voor een halve gare? (de Vlissinger, 17/11/1993)
• Toch wisten een paar echte Bosschenaren niet wat een koekwaus was (mafkees), en ook bij andere uitdrukkingen keek men soms even vreemd op. (Brabants Dagblad, 09/04/1997)
• (Joep Kruijsen & Nicoline van der Sijs: Honderd jaar stadstaal. 1999) p. 218
• Met zijn slappe klets kreeg hij het publiek plat. Hij nam het mee naar een klasse-avond van weleer. Naar de kusspellekes met Sientje, 'die koekwaus. (Brabants Dagblad, 12/02/2000)
• Koekwous, zn. Idioot, iemand die goed van de wijs is; ook: koekmulder. (Paul Spapens, Gerard Steijns, Wil Sterenborg & Frans Verbunt: Goedgetold. Diksjenèèr van de Tilbörgse taol. 2004)
• Koekswous prijkt er in de woordenkalender die de lezer van deze krant moet verleiden tot het maken van de keuze van Brabants allermooiste woord. Ik weet niet in welk deel van deze provincie koekswous wordt gebruikt, maar in Den Bosch op deze manier zeker niet. Zelf hanteer ik gemiddeld zeven keer per week het koekwaus. Op zijn Bosch geschreven zonder s en zonder o, maar met een a. Hoorbaar is het verschil nauwelijks. De doorsnee Brabander zal in ieder geval begrijpen welke kwalificatie ik in de mond neem, want ook ik blijf het met een koekwaus over een gek hebben. De drie juryleden die uiteindelijk een keuze moeten maken uit de inzendingen van de lezers geven het zelf al aan. Er bestaan verschillen in de schrijfwijze en uitdrukkingen van woorden tussen de ene en de andere uithoek in de provincie. Veel verschillen zelfs, maar het Brabants dialect bestaat. (Brabants Dagblad, 14/05/2005)
• Wethouder Eigeman, verkleed als ’burgerking’ Paul van der Krabben, kwam er zelf ook niet ongeschonden uit. Zijn gedraai rondom het parkeerplan voor de binnenstad -als lijsttrekker zegt hij nee, als wethouder ja- kwam hem bij kletser Wilma van Dartel (VVD) op de kwalificatie koekwaus te staan. Kletser Wil Vugs (SP) dacht dat Eigeman, heel christelijk, ’in tongen sprak’. (Brabants Dagblad, 10/02/2006)
• (Lex Reelick, Cor Swanenberg, drs. Erwin Verzandvoort & Michel Wouters: Bosch woordenboek. 2009)
• We zingen over koekiewaus, dat betekent dat je helemaal gek wordt. (Nieuwe Revu, 23/11/2011)
• Koekwouws: Wilbert van Meijl 1-7-2009: een niet goed bij zijn hoofd zijnde persoon. In Tilburg en Den Bosch. VVerwerk ook de Bossche Lekkernij met dezelfde naam en het verhaal van de bakker. Verkrijgbaar bij VVV Den Bosch. Koek(s)wauws: scheldwoord voor mannen, [geen betekenis gegeven] HW 97. Koekwaaws: Dwaas, dromer. MTW 101. Koekwous, Koekswouws: Rare snuiter. BMW 101. Koekwous: Idioot, iemand die goed van de wijs is. Wè zèède tòch verkikkerd op dè mèdje, ge lopt rond as enen koekwous: wat ben je toch verliefd op dat meisje, je gedraagt je als een idioot. G 206. Koekwaus: Dwaas. TD 43. Koekwous: een volslagen zot. OT 64. Koekwaus: 1 Gek, dwaas 2 Koek. 1 Gebènt ‘nne koekwaus. Je bent gek 2 Een flink uitgevallen, ambachtelijk gebakken krokant “kuukste” met een gat erin; bedoeld voor bij een kop koffie of thee. In 2008 door Daniel van Schijndel van de Broodspecialist in de Hinthamerstraat opnieuw geintroduceerd. In 1883 produceerde een goedgemutste koekenbakker bij toeval de eerste koekwaus. Omdat hij wat te gul was met kruiden en specerijen, kreeg het tweede deegmengsel van die dag een andere samenstelling. Daar hij van zichzelf niks mocht weggooien, bakte hij er toch koekjes van. Met zijn duim duwde hij een gat erin om ze zo van echt te onderscheiden. Toen ze klaar waren, at hij ook van de misbaksels. En wat bleek? Nog nooit had hij zoiets heerlijks geproefd. Hij haalde zijn vrouw erbij en haar conclusie was: “Dè ge zo’n lekker kuukske nie eerder bedocht het, koekwaus dè ge d’r bent!” Zo werd, aldus de overlevering, de Bossche Koekwaus geboren. HBW 111. Koekwaus: Gek. Den Bosch en de Meierij, Helmond en Peelland, Tilburg en Midden-Brabant. JSH 79. Koekwaus: Raar persoon. Lydia de Haas, Vinkel, Heeswijk. OOG 415.- (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)
• Kees ontstak in grote woede en schreeuwde: ‘Welke mafklapper, welke koekwous, heb die leuning gesloop?!! (Rob van Donselaar: Studio Zeezicht. 2018)

2) (1980+) (vnl. Tilburg) gek; raar; van lotje getikt.

• Het is opmerkelijk dat de spotwoorden die betrekking hebben op het verstandelijk vermogen bijna altijd onverklaarbaar zijn. Dat geldt ook voor ‘wous’, ‘koekwous’ en ‘daaps’. (Ed Schilders: Appetjoek! Spotten en schelden in Tilburg, Goirle en ommelanden. 2016)
• Ik heb mijn productie Zonder verdo ving genoemd. Ik rook en drink niet, gebruik geen drugs; ik ben er rauw doorheen gegaan. Kan ook niet an ders, want als ik iets gebruik raak ik meteen weer koekwaus. (Provinciale Zeeuwse courant, 28/10/2017)
• Wa staan jullie nou weer koekwous te kaiken? (Rob van Donselaar: Studio Zeezicht. 2018)