Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 24-09-2024

klare

betekenis & definitie

(18e eeuw) (euf.) zuivere, heldere jenever. 'Een glas klare'.

• Naar kleur of smaak heet de borrel een klare, een oranje, een citroentje, een bittere, een dun gesnedene (licht geel). (De morgenpost, 15/11/1892)
• Klikspaan's favoriet bedronk zich, maar had dan ook genoeg voor een tijdje en werkte voorloopig weer; de student dronk toen zeker niet meer dan de gewone burger, die 'm ook kon hebben in de dagen vóór de geheelonthouding, toen de aannemer den rekeningbetaler een borrel aanbood, de werkman een slokje inplaats van morgenkoffie gepresenteerd kreeg en na 't voleinden van een karwei nog een, de wever vóór 't derde deel van zijn dagtaak een klare pikte, de arbeider op Zaterdagavond naar de kroeg moest en ieder fatsoenlijk burger terzelfder tijd thuis zijn wippertjes achterover sloeg. (A.C.J. de Vrankrijker: Vier eeuwen Nederlandsch studentenleven. 1939)

< >