Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 12-06-2023

kiplanders

betekenis & definitie

(19e eeuw) (spot.) de inwoners van Assendelft.

• Kiplanders, spotnaam voor de inwoners van Assendelft, naar een daar veelvuldig voorkomend bedrijf: de hoenderteelt. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• (Johan Winkler: Studiën in Nederlandsche namenkunde. 1900)
• (E. Laurillard: Op uw' stoel door uw land. bijzonderheden van vaderlandsche plaatsen en plaatsnamen. 1901)
•Van onze Zaansche en omliggende gemeenten vinden wij o.a. aangeteekend: ' Akersloot. 1. „Waterrotten”. De ingezetenen kiegen dien spotnaam, omdat er zeer veel slooten en waterratten zijn. 2. Drie akers in ’t rood Is ’t wapen van Akersloot, Assendelft. 1. „Gortbuiken”, „Gortlanders”, „Gortzakken”. Deze’ spotnamen doelen op de vele grutterijen, die te Assendelft bestonden. 2. „Kiplanders”. Spotnaam, afkomstig van het groot aantal kippen, dat te Assendelft gehouden wordt. (Boekenoogen. De Zaansche Volkstaal 434). (De Zaanlander, 30/07/1930)
• Keeren wij thans weer naar Assendelft terug, het dorp van gortbuiken en kiplanders, zooals de bewoners gescholden worden. (M.G. Hemels: Ken je Amsterdam? 1941)
• (G.J. Boekenoogen en K. Woudt: De Zaanse volkstaal. 1821-1971)
• Assendelft: Kiplanders, Spanjaarden. (Jos Schrijnen: Nederlandsche volkskunde (2 delen). 1977)

< >