(19e eeuw) in rooms-katholieke kringen benaming voor de viering rond de kerstkribbe in de periode van Kerstmis. Onder protestanten heeft het woord een spottende bijklank: kerstnachtmis in de katholieke Kerk. .
• Datzelfde geldt van een andere Kerstplechtigheid, eertijds, vooral in Duitschland, zeer geliefd - en in onze dagen nog lang niet vergeten: het zoogenaamde kindjewiegen. In vele kerken werd oudtijds achter 't altaar een kleine kribbe geplaatst, een wieg, die af-en-aan werd in beweging gebracht. En dan zong de groote menigte der geloovigen, bij de wieg van 't kind Jezus, vrome liederen, afgewisseld door een wiegedeun - door 't ‘eia, eia’ of ‘susa-ninne.’ (tijdschrift Los en Vast. Jaargang 1876)
• Nóg spreekt men in Protestantsche kringen om te gaan zien naar het „kindjewiegen in de Roomsche kerk. (De Amsterdammer, 24/12/1923)
• Dit „Kinderlied auf die Weinacht Christi” verschijnt voor het eerst in Klug’s gezangboek van 1535. Het is geïnspireerd op het kerstspel vóór het altaar, later ook in de huizen, waarbij de boodschap van den engel, het kindjewiegen en de rondedans een groote rol speelden. (W.J. Kooiman: Luther's kerklied in de Nederlanden. 1943)
• Rondom de herdenking van het eigenlijke kerstgebeuren, de geboorte van Christus, weefde zich met name in de Middeleeuwen een heel net van uiteenlopende kerstgebruiken. Deels waren deze van bijbels-christelijke oorsprong, zoals het plaatsen van een kribbe in een stal het gebruik van een (kerst)ster en het zingen van de engelenzang. Men liet echter aan zijn fantasie al min of meer de vrije loop, toen men overging tot kindjewiegen, het doen optreden van os en ezel het zingen van „vrije” kerstliederen, het opvoeren van kerstspelen enz. (Nieuwe Tilburgse courant, 24/12/1958)
• Op de hoogste feestdagen, bij de dramatische opvoeringen in de kerk, bijv. in de Kerstnacht bij het ‘kindjewiegen’: Joseph, lieber Joseph mein, helf mir wiegen mein kindelein... of, bij de kribbe: In dulci jubilo, singet unde weset fro.. (S.J. Lenselink: De Nederlandse psalmberijmingen in de 16de eeuw. 1959)
• Wanneer zal Kerstmis toch eindelijk eens ophouden te zijn dat vertederende feest van het kindjewiegen, zoals ons door zovele geliefde kerstliederen - waaronder betere dan dit - wordt gesuggereerd? (Nederlands dagblad, 23/12/1978)
• Ze waren overwegend rooms, zeiden 'Kristus' en niet 'Jezus', behalve in de woede- of wanhoopskreet 'Jezeskristes'. Kerkelijke evenementen voor de jeugd: karnaval (in Krasnapolskü), pasen, kindjewiegen. Ook geweldige kermisvierders. (Het Parool, 07/11/1989)
• Eind december was er al een feest, het Zonnewendefeest, en men heeft geprobeerd dat bestaande, heidense feest een christelijke invulling te geven. Of dat gelukt is? De kribbe, het kindjewiegen, de kerstdiensten, met de kerstliederen, het kerstevangelie, het is allemaal christelijk. Toch is de heiden in ons niet helemaal uitgeroeid. (Nederlands dagblad, 11/12/1993)
• ‘Amerika,’ schreef Wolkers in De walgvogel: was van mening dat Nederland de bestandsovereenkomst van 17 januari 1948 had geschonden, en de Australische afgevaardigde Dr. Hodgson noemde die Blitzkrieg op klompen ‘worse than even Hitler did to the Netherlands in 1940’. Daar kon het thee-, koffie-, en tabaksgeile schorem het mee doen onder de opgetuigde kerstboom en bij het kindjewiegen. (tijdschrift Indische Letteren. Jaargang 34. 2019)