Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-09-2020

kaskraker

betekenis & definitie

(1971) (inf.) succesvol product (film, muzieknummer).

• Zo blijkt Eriprando's „De non van Monza" al jaren een stevige kaskraker en zo hoort het ook. (Het vrije volk, 04/06/1971)
• De Italiaanse pianist Maurizio Pollini is erin geslaagd na de vier jaar dat hij in Nederland recitals geeft, een uitverkocht Concertgebouw te boeken, inclusief een soort zwarte handel in kaartjes, een eer die tot nu toe alleen Arthur Rubinstein haalde. Het stormachtige, gescandeerde applaus maakte ook deze keer duidelijk dat hij nog jaren een kaskraker zal zijn. (Algemeen Handelsblad, 04/05/1976)
• Dat is de reden den waarom deze kaskraker van en met Sylvester Stallone vannacht en morgennacht in een speciale voorpremiere te zien is in het City-theater in Groningen. (Leeuwarder Courant, 14/03/1986)
• (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991)
• Bij de première van de vorige kaskraker Daens vroeg namelijk een jongetje van tien na afloop: 'Papa, had Priester Daens dan geen Mama?' (Hugo Claus: Belladonna: scènes uit het leven in de provincie. 1994)