Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-10-2020

kaal

betekenis & definitie

(1991) (vaak met de toevoeging: als een deur) (stud.) erg dronken; bezopen. Met kaal wordt hier waarschijnlijk bedoeld: beroofd van wat men bezit (in dit geval zijn verstand). Zie ook: knetterkaal*.

• (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991)
• Kaal: zeer dronken. (Marnix en Marjan van Lichtenvoorde: Nieuwe woorden van de jaren negentig. 1993)
• (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)
• (M.A. van den Broek: Alcoholisch Spreekwoordenboek. 2000)
• Laurentius FM trakteert de luisteraar op wetenswaardigheden over de eigen club en studentenverenigingen in het algemeen. Natuurlijk krijgen de Eureka-activiteiten volle aandacht. Diverse optredens zijn live te beluisteren. Verder worden zelfgemaakte items uitgezonden, bijvoorbeeld eentje over studententaal. "Dan leggen we bepaalde uitdrukkingen uit. Iemand die kaal is, bijvoorbeeld, is beschonken. (Algemeen Dagblad, 23/08/2004)
• Kaal/ Lam. Dronken zijn. (Elsevier, 09/02/2013, over studententaal)
• Maar of ze nu lid zijn van een studentenvereniging of niet, als Van Gorp meedeelt dat hij 'rammend kaal is' en 'echt naar de ballen', weten ze allemaal dat hij een zware nacht heeft gehad. (Dagblad van het Noorden, 10/08/2013)