Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-06-2022

junk

betekenis & definitie

1) (1960) (ook wel: junkie.) (Eng.) oorspr. iemand die veel stuff* rookt; drugsverslaafde. Het boek 'Junkie' van William S. Burroughs heeft bijgedragen aan de populaiteit van de term in ons taalgebied.

• Het verdovingsmiddel heet officieel stromonium, zit in capsules en wordt in de wandeling „spumoni" genoemd. De „junkies" (verslaafden) gooien het in hun koffie in de espressobars van het dorp, en komen vrijwel onmiddellijk in „hoger sferen". (Algemeen Handelsblad, 08/06/1960)
• Junkies moeten hun spuit hebben. (Jan Cremer: Made in USA. 1969)
• Het is hier dat elke dag zo'n tien „junkies" hij elkaar komen om te praten en zich bezig te houden met o.a. tafeltennis, tekenen en schilderen. (de Tijd, 13/09/1969)
• Junk, stuff. Junkie, ook 'junky': slikker. (Rouke G. Broersma: Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels. 1970)
• Een heroïne-verslaafde („junkie") die zichzelt argeloos een „shot" (inspuiting) toedient van een te hoge concentratie, kan daardoor ter plekke doodvallen. (Nieuwsblad van het Noorden, 18/10/1973)
• Ik krijg een klap op mijn neus van een junk die voor de vrouwen-wc staat te wachten om zichzelf een shot te geven.... (Anja Meulenbelt: De schaamte voorbij. 1976)
• Junk — Engels voor vuil, viezigheid. Junk is een scheldwoord voor een druggebruiker, die er slecht verzorgd uitziet. Het woord wordt sinds kort gebruikt voor alle verslaafden aan „zware" middelen, de aard drugs. (het Parool, 26/06/1979)
• De glansperiode van Paradiso is al voorbij. De kreatieve voorhoede zit allang ergens anders. Wat binnenkomt zijn de junkies, de jongeren die nergens anders naar toe kunnen en maandags als we gesloten zijn doelloos op de stoep hangen, de scholieren en toeristen die nieuwsgierig zijn. (Anja Meulenbelt: De schaamte voorbij. 1980)
• In het belendende pand waren drie etages woonruimte voor junkies beschikbaar. (René Stoute: Op de rug van vuile zwanen. 1982)
• Junk. Drugsverslaafde. (Marc Hofkamp en Wim Westerman: Aso's, bigi's, crimi's, 1989)
• Van de workaholic tot de kettingroker, van de autoracer tot de junk bevinden zij zich, psychologisch, in deze eerste sector van Dante's hel. (Andreas Burnier: De achtste scheppingsdag:essays 1987-1990)
• Op de gracht trippelde een junk langs de lange rijen geparkeerde fietsen. (Kees van Beijnum: De ordening. 1998)

2) (1980+) (als tweede lid van een samengesteld woord) iemand die verslaafd is aan wat voorafgaat.

• Tjarda... mijn zoon, schoot het door hem heen. `Een videojunk.' (Koos Meinderts en Harrie Jekkers: Tejo, 1983)
• De vinyljunk kan weer op zoek naar een nieuw geluid. (Vinyl, april 1987)
• Een rode loper, bruisende bubbels, een hoog P.C. Hooft-gehalte, kirrende sterren, een dansvloer met Jim en Julie, de haarhelmen van föhnkoning Leco van Zadelhof én de onvermijdelijke aandachtsjunk Marijke Helwegen. (Algemeen Dagblad, 30/11/2005)
• Het lijkt me logisch dat we daarbij onze blik op de PvdA gaan richten. Een uitgesproken ongezellige opeenhoping van carrièresocialisten en andere zweterige vergaderjunks die elkaar om de haverklap in de pan hakken. (Nieuwe Revu, 29/08/2007)
• Alcoholisten, aandachtsjunks, egomanen, ADHD'ers, verwarde filosofen of wereldvreemde einzelgängers: op de Nederlandse podia kom je heel wat vreemde vogels tegen. (HP/ De Tijd, 25/06/2010)
• Medepresentator van de avond en internetjunkie Bert Brussen wilde en kreeg een scoop. (A.H.J. Dautzenberg: Rafelranden van de moraal. 2013)
• Voor mij is het een heilige plicht om Michiel de Ruyter te bezoeken. Om de wereld te laten zien dat ik mijn middelvinger opsteek naar de gênant beoogklepte aandachtjunks, onder leiding van documentairemaakster Sunny Bergman. (Sunny Bergman: Wit is ook een kleur. 2016)
• De chaos van de Vierde Republiek, veroorzaakt door stinkende knoflookjunks en in wijn gedrenkte drankorgels. (Peter Hooft: Provençaalse praatjes. Uit de kroeg geklapt. 2016)

3) (1970) (drugs) heroïne. Andere populaire benamingen voor heroïne: biggie* wan; bolletje*; brandy*; brown* sugar; bruin*; bruine* sinaasappelen; caballo*; Chineesje*; crank*; doengroe*; duwersbol*; h*; happy* dust; hero*; horse*; K4*; harde kip*; Paak*; pak fang; poeier*; puntje*; scag*; scat*; shit*; sket*; smack*; sneeuw*; snow*.

• Junk, stuff. Junkie, ook 'junky': slikker. (Rouke G. Broersma: Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels. 1970)
• Bruine suiker is een van de vele poëtische namen die in de gebruikerswereld staan voor heroïne. Junk, „H", horse of smack zijn andere namen die voor heroïne worden gebruikt. (De Volkskrant, 14/04/1979)
• (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)