Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-03-2022

jullie is jodenvolk

betekenis & definitie

(1909) vermanend gezegd (door mensen die zichzelf fatsoenlijk vinden) wanneer iemand ‘jullie’ zegt i.p.v. ‘u beiden’. Heeft wellicht te maken met het feit dat joden vaak ongevraagd tutoyeerden (heel makkelijk 'je' en 'jullie' zeiden, zelfs tegen ministers en Kamerleden). De uitroep is dan ook een soort dooddoener om dat informele taalgebruik te corrigeren met het meer formele, eerbiedige 'U". De Nederlandse auteur Sal Santen (1915-1998) debuteerde in 1969 met "Jullie is jodenvolk". Vgl. nog: as is verbrande turf.

•-Jullie bent belachelijke pottebakkers ! hoort ge! niets, totaal niets beseffen jullie van de nonsens, die je vanavond is vóórgewaweld.
-Jullie is jodenvolk! (L.H.A. Drabbe: De duistere macht. 1909)
• Kan ik misschien meteen wat boodschappen voor haar doen. Ik kan me niet indenken dat ik enkel maar tussen drie en vijf in 'n winkel zou mogen komen. Ze moeten Jullie' wel hebben!" Ze herhaalt ironisch, 'n onnadenkende uiting van Amelie, waar Jef kwaad om was. „Zegt u dat wel: Jullie'! Er is toch zo'n fraai oud gezegde?: Jullie is Jodenvolk. Dat klopt dit keer als 'n busl"....(Bernard Verduin: Het begon op 10 mei. 1945)
• De vaandeldrager van de vertegenwoordiging van het Amsterdamse politiekorps scheen nogal last te hebben van do uitlaatgassen en maakte een opmerking tegen do journalisten. Deze zei: “Jullie zien toch dat ik niet verder kan". De politieman antwoordde daarop met de Amsterdamse uitdrukking: „jullie is jodenvolk". De journalist voelde zich hierdoor persoonlijk beledigd en meldde het voorval aan de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding, jhr. Van Rijckevorssel. Deze wilde eerst de hele Amsterdamse vertegenwoordiging van het politiekorps de deelneming aan de mars ontzeggen, maar toen hij hoorde, dat de uitdrukking wel meer werd gebruikt, wilde hij alleen maar de man in kwestie daarmee bestraffen. (De tijd, 27/07/1966)
• Als geboren Amsterdammer (van 1897) meen ik over de uitdrukking „Jullie is jodenvolk" te kunnen oordelen. Deze uitdrukking heb ik geregeld horen gebruiken, wanneer iemand het woord „Jullie" als aanspreking bezigde. Soms was het een kleine terechtwijzing, zoals in het geval over de vierdaagse. Soms ook gewoon als tussenzin. Nooit heb ik enige ergernis waargenomen bij een van mijn toen nog tienduizenden stadgenoten van joodsen huize. (De tijd, 30/07/1966)
• (Sal Santen: Jullie is jodenvolk. 1969)
• Ds. W. J. Fournier. Catsstraat 48 in Goor: Jullie is jodenvolk” is wellicht een samentrekking van "Jullie is het spraakgebruik van het jodenvolk!” Voor de hand ligt de onbewezen veronderstelling, dat de joden een beetje te gauw een gemeenzame toon aansloegen. Je zou dus kunnen spreken van een stukje discriminatie, hoewel in het geheel niet als zodanig aangevoeld. Mogelijk is "jullie” afkomstig van het Hebreeuwse woord ’jalied”, later verzwakt tot "jelied”, wat zoon of slaaf betekent.” Het hele volk De heer A. Logtenberg, Fokkerstraat 82 in Zwijndrecht: „Tegen een groepje personen wordt gezegd, jullie hebben dit of dat gedaan. Het joodse volk was vroeger zó groot in getal, dat het ontelbaar was. Gemakshalve sprak iedereen daarom over jullie. Met "jullie” bedoelden schrijvers en sprekers eertijds dus gewoon het hele volk.” (Algemeen Dagblad, 02/11/1976)
• Jullie is jodenvolk (je moet u zeggen). (G.A. Mesters: Wat het volk zegt. 1977)
• Jullie is jodenvolk. [Je moet zeggen: u beiden.] (Inez van Eijk: Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks. 1978. Vierde druk. 1980)
• De buitenwereld dringt zich soms hard en minachtend in de huiselijke kring binnen, bijv. wanneer de kinderen op school voor ‘jullie is jodenvolk' zijn uitgemaakt. (Leeuwarder courant, 04/11/1983)
• Zegsw. jullie is jôdevolk, verwijtend gezegd als iemand ouderen of superieuren met het (te) vertrouwelijke “jullie” aanspreekt. (J. Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• 'Doe niet zo lullig. Waarom worden jullie besneden?'
Hij zegt ook 'jullie'. Jullie is jodenvolk, zo beginnen ze altijd. (Sal Santen: Heden kijkdag. 1987)
• Jullie is jodenvolk,' riep Tresckow geërgerd uit, om zich onmiddellijk daarop op de lippen te bijten. (Louis Ferron: Niemandsbruid. 2002)
• (Justus van de Kamp & Jacob van der Wijk: Koosjer Nederlands. 2006)
• (Stella Bergsma & Sylvia Witteman: Van lichtekooi en zwiepkanarie. 2019) p. 22