Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 04-09-2020

juffer

betekenis & definitie

(18e eeuw) (sch.) beddenwarmer; beddenkruik.

• Volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal is zij een schertsfiguur, althans de juffer is een „schertsende benaming voor een soort beddewarmer". Gelukkig is onze museumverzameling een tweetal identieke beddejuffers rijk. Beide exemplaren zijn afkomstig uit Lichtenvoorde. De juffer is 33 cm lang en zij is zeer slank, gezien haar middellijn van ruim 8 cm. Haar gestalte herinnert sterk aan de bekende metalen warmwaterkruik. Zij is vermoedelijk naar zo’n voorbeeld gemaakt. Doordat de beddejuffer uitneembaar is, kunnen we haar bouw gemakkelijk vaststellen. Binnen een iepehouten cilindervormige mantel bevindt z.ich een los staafvormig stuk ijzer. Dit losse ijzer werd voor het gebruik in het vuur verhit en daarna gloeiend in het omhulsel gestoken. Om verbranding of verschroeiing van de houten mantel te voorkomen heeft men in deze laatste een dunne ijzeren voering vastgemaakt. De houten knopvormige dop die aan de onderzijde ook door een daarop gespijkerd plaatje ijzer is beschermd, past met een soort bajonetsluiting op de koker.
De beddejuffer is vroeger, zeker in West-Europa een bekende maar weinig opvallende verschijning geweest". Jullie zien dus: het bed (voor) verwarmen ging vroeger nog niet zo eenvoudig. Dan is onze warmwaterzak heel wat gemakkelijker in het gebruik. (Gereformeerd gezinsblad, 31/01/1966)