Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 31-08-2020

jij-bak

betekenis & definitie

(1916) (oorspr. schol.) flauwe of spottende terugkaatsing van een verwijt of grapje; mal antwoord op een ernstig bedoelde vraag of het beantwoorden van een vraag met een wedervraag; drogreden. In Amerika noemt men dit 'Jewish science' (volgens Erica Jong in haar bestseller 'Het ritsloze nummer'). Nog niet in de zesde geheel herziene druk uit 1924 van Van Dale . Wel opgenomen in de editie van 1961. Misschien van 'bak' (grap), afgeleid uit de uitdrukking 'iemand een poets bakken'.

• Wat tenslotte mijn gemis aan 'beminnelijkheid' betreft dit: het terugwijzen van qualificaties, waaraan de heer de R. zich hier te buiten gaat, staat algemeen bekend als een smakeloosheid (in den volksmond heet dit een 'jij-bak'). Begrijpelijkerwijs zal ik hier dus niet nader bij stil staan. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13/10/1925)
• Als de anderen het op hem voorzien hadden, verlengden zij zijn naam niet van achteren tot Boudewijn, maar van voren tot Schattebout. Jammer genoeg had hij de onnoozele gewoonte, daar altijd met een jijbak op te antwoorden: Narebout! (het Vaderland, 06/04/1934)
• "Hij is," zeik langzaam, "noch groot noch onbekend. Om jullie de waarheid te zeggen het is zo'n stom rund, dat zij hem bij het abattoir geweigerd hebben omdat je geen kalfshersens kunt plukken van een kalf zonder hersens. Enfin, jullie hebben het nu wel begrepen: het is Adriaan."
"Dat is een jij-bak!" riep Anita vinnig. (Leonard Huizinga: Prins Adriaan en prins Olivier. 1969)
• Een beledigende jijbak moest en zou ze slikken. — Melkboerehondehaar! Want dat had ze, burgemeester, echt. (Dietsche Warande en Belfort. 1977)
• Het woord jij-bak wordt eigenlijk alleen in deze verwijtende zin gebruikt. Nooit zal men horen: ‘Wat een schitterende jijbak!’ De slechte naam wordt dan ook alleen gesuggereerd door het woord steeds in afkeurende zin te benutten. Merk op dat het jij-bak-verwijt nooit met een verwijt ‘jij maakt zelf een jij-bak’ gepareerd kan worden. Het is net als met andere verwijten over het verwijten zelf, zoals ‘zwartepieten’ en ‘zeuren’: wie zulk een toverwoord het eerste uitspreekt heeft een voordeel behaald, geheel onafhankelijk van zijn gelijk in de kwestie zelf. (Hugo Brandt Corstius: Denk na. 1988)
• Jij maakt zoveel jijbakken. (Ronald Giphart: De voorzitter. 1999)
• Een van de aardige vormen die de muziek bij gelegenheid oplevert, is de jij-bak. Een zangeres zingt bijvoorbeeld ‘He’s so fine’ waarna er een plaatje verschijnt van een zanger met de tekst ‘She’s So Fine’. (Constant Meijers: Kom van dat dak af. Geschiedenis van de Nederlandse rock & roll. 2013)

< >