Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 26-08-2020

Jan met de korte achternaam

betekenis & definitie

(1979) (euf.) sul; Jan Lul*.

• Die verbrande neus js er nog steeds, maar verder kregen we naarmate de weken verstreken steeds meer het gevoel hier vaak voor "jan met de korte achternaam" te zitten. (Het vrije volk, 06/10/1979)
• En Beenhakker heeft mij hier toch zeker ook niet voor jan met de korte achternaam naar toe laten komen. (Nieuwsblad van het Noorden, 03/09/1985)
• Het is onmogelijk om in een gewone school een volledig onaanspreekbare leerling op te nemen. Wij krijgen er hier wel eens één die eerst een tijdje in het regulier onderwijs is geweest, maar daar toch eigenlijk niets heeft opgepikt. Die heeft zeker voor Jan met de korte achternaam in zon klas gezeten, denk ik dan. (Trouw, 20/05/1987)
• Bij Lul Hannes zou men dat nog kunnen denken, maar men heeft het evengoed over Jan met de korte achternaam. (Driek van Wissen: Mooi is anders: maar anders is niet altijd mooi. 1995)
• (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• Ik memoreer de man die ik gisteren op de tram zag staan wachten en die een uitdrukking verkeerd gebruikte, het ging om de uitdrukking 'Jan met de korte achternaam' als vervanging voor 'Jan Lul'. (Thomas Verbogt: Eindelijk de zee. 2010)
• 'Natuurlijk kan ik dat proberen, maar wat vind je van het idee?' 'Prachtig!' Het onderstel van een kinderwagen met een kist erop in plaats van een soort wiegje zal ervoor zorgen dat hij niet als 'Jan met de korte achternaam' hoeft rond te lopen. (Clemens Wisse: Hoeve De Dageraad. 2017)
• ... me af wat die surfers bezielt om daar uren voor Jan met de korte achternaam op het water te blijven liggen.(Henk Jan Kamsteeg: Spreken met passie: de kracht van storytelling. 2019)