Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-01-2021

Jan Lul

betekenis & definitie

(1891) (inf.) sufferd, slappeling; onhandig persoon. Eigenlijk iemand die veel (uit zijn nek) kletst (lult) en van-daar `onbenullig iemand'. 'Lullen' betekende een vijftal eeuwen terug onder meer: zinloos praten. 'Lul' had oorspronkelijk ook de betekenis van: pijpkan (zuigfles). Eind negentiende eeuw werd het woord meer en meer in verband gebracht met het mannelijk geslachtsdeel (een vergelijking met de zuigfles lag voor de hand). Heestermans (Luilebol, 1989) vermeldt als hedendaagse varianten van dit scheldwoord: Janni kut en Janus Droplul*. Bij Inez van Eijk (1980, p. 105) vinden we nog: 'Jan Lul uit de biertuin'. Bekende uitdrukkingen zijn: 'voor Jan Lul staan' (voor gek staan; belachelijk zijn); 'iets voor jan Lul doen' (te werk gaan als een onnozele; iets doen dat volkomen nutteloos is); 'sta daar niet voor Jan Lul' (doe iets; onderneem wat). Vgl. Frans: 'Jean-fesse; Jean-foutre.'

• .... en met het manlijke Jan Teut en Jan Lul (die beide in Overijsel gehoord worden) overeenkomen. (Taal en Letteren. Volumes 1-2. 1891)
• Akkerman, waar is je tweede paar? - Geen antwoord. - Nou! sta d'r nou niet bij als Jan Lul, je hebt ze toch niet opgevreten? (L. H. Drabbe: Het dappere Hollandsche leger. 1900)
• Ik hang er maar wat voor Jan Lul bij. (Johan Fabricius: Dag Leidseplein, 1965)
• De tekst is het leven zegt de copywriter en Jan Lul zit erin te veranderen. (J.W. Holsbergen: Zakenmensen eerlijk als goud. 1967)
• Met een geweldige smoes had ze die Jan Lul zijn kleren ontfutseld. (Heere Heeresma: Geschoren schaamte, 1968)
• Ik kan vrijwel geen leraar meer als een redelijk mens zien. Kijk, je gaat de overmacht voelen die er altijd geweest is, je merkt dat je altijd de Jan Lul geweest bent. (H. Bonset: Nooit met je rug naar de klas! 1969)
• Die meisjes hebben ook een vreselijk geile honger en als kerel zijnde moet je daar rekening mee houden. Anders ben je maar een grote Jan Lul in de pot. (Haring Arie: Tweede Boek. 1969)
• Moet ik er nou ook nog als Jan Lul bij gaan lopen?' (Lennaert Nijgh: Tobia of de Ontdek-king van het Masturbariaat, 1971)
• Jan Lul stond voor de rechter / En de rechter voor Jan Lul. (Neerlands Hoop: De ballade van Jan Lul, 1971)
• Zo jan lul! (Heere Heeresma: Han De Wit gaat in ontwikkelingshulp. 1972)
Jacob is weer helemaal Jan Lul en soms huilt hij daarom... (Gerrit Komrij: Daar is het gat van de deur. 1974)
• … de meeste Nederlanders heten nu nog Jan... Jan en alleman... toewan Jan... Jan Compagnie... van Jan Lul tot Jan Boezeroen... Jantje Contantje, Jan Klaassen en Janhagel... Jan Rap en z'n maat, Jan Publiek... de Jantjes, matrozen, de Grote Jan uithangen (! voor meneer spelen), boven Jan zijn (: binnen zijn, zijn schaapjes op het droge hebben) en nog zo'n honderd van die uitdrukkingen... Jan zit diep in ons bloed... Hoe ging het eigenlijk toen de meeste mensen nog geen achternaam hadden?... (Sybren Pollet: De geboorte van een geest. 1974)
• .... eerst ik, jan lul. (C. B. Vaandrager: De Hef. 1975)
• Een nieuw-spellende kommaneuker uit Utrecht concludeerde dat Kaplan een drol was, een Jan Lul die het leven versgrikkelik vond. (Leon de Winter: Kaplan. 1986)
• Het is bedoel ik echt niet nodig om je vrienden als jan lul te behandelen. (Herman Brusselmans: Heden ben ik nuchter. 1986)
• Rot toch op, Janlul! (Gerdy Van Der Stap: Nestspel. 1994)
• ,,Studenten zijn verdomd geëmancipeerd. Ze weten heel goed wat ze willen en waar ze in-formatie vandaan moeten halen. Alleen in de collegezaal zijn ze ineens weer een Jan Lul. (Delta, 01/06/1995)
• Ik had beter een pistool kunnen kopen om die Jan Lul het ziekenhuis in te schieten. (Nieuwe Revu, 09/12/1998)
• In zijn 'comic strips' treden depressievelingen op, speedfreaks en 'geile Jan Lullen', zoals een conservator van het New Yorkse Museum of Modern Art ze typeert. (NRC Handelsblad, 01/11/2001)
• Wie ik ben om zulke grote zinnen te schrijven? Niemand. Jan Lul. (Nieuwe Revu, 08/10/2002)
• Dacht jij echt dat ze een arrestatieteam samenstellen als een of andere Jan Lul een benzine-pomp overvalt? (HP/ De Tijd, 11/04/2003)
• Geef d'r groot gelijk dat ze 's nachts de Bredase kroegen afschuimt op zoek naar een hitsige janlul! (Nieuwe Revu, 28/09/2005)
• Ik ben daar begonnen als een janlul die de koffie rondbracht, maar nu bekleed ik een functie op managementniveau. (Paul C. Vos: Hooligans. 2006)
• Ik doe het ook niet voor Jan Lul of zo, hoor, dat ik het leuk vind. (Mark Verver: Ik heb nergens spijt van. Het leven van Dikke Denis. 2008)
• Die pofmouwtjes, o enig. Maar wat is hij een eeuwige jan lul, hè. Ze kennen hem aandoen wat ze willen, 't blijft een lelijk hert. (Claudia de Breij: Dingen die fijn zijn. 2009)
• Ik kan iedere janlul neuken op een toilet, maar hieraan ga ik dood. (Stella Bergsma: Pussy album. 2016)
• Hij gebruikte ook nog het woord connotatie. Hier zou ik voortaan gewoon betekenis van maken. Dan weet Jan Lul in de straat ook waar je het over hebt. Jan Lul is Jan met de pet, het volk, het Jan Hagel, het crapuul. (Youp van ”t Hek: Stormschade. 2018)
• En geloof het of niet, die vent zat nu ook al voor de tweede keer voor Jan Lul in de trein naar Woerden! (Def P: Heen e… Onweer. 2020)