Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-08-2023

in z'n uppie

betekenis & definitie

(1968) (inf.) in zijn eentje; moederziel alleen. Soms versterkt tot 'in z'n dooie uppie'. Een 'uppie'* is Bargoens voor een halve cent (ook wel: loefje) of één enkele knikker (zie ook: onk*). Vgl. allenig*; in zijn piere-eentje*. Engelssprekenden gebruiken de uitdrukking 'on one's tod'. In het Franse argot: seulabre.

• Twintig liggen er nu: zijn sleepbootje 'de volharding'; 5 westlanders; allerlei soorten kajuitjachten (meest eigen bouwsels); een paar schouwen met opbouw en als grootste de vermolmde botter waar die jongen Roland in zijn uppie opzit, ... (Henk van Kerkwijk: Tot de aanval: een serie vernietigingen... 1968)
• Dit DWS is een team. Geen kerels met kapsones. Jongbloed niet, Flinkevleugel niet en ook Nuninga niet. Klaas is wel de motor maar hij weet dat hij het in zijn uppie ook niet kan. (Het Parool, 13/10/1971)
• ... zo zelf in je uppie 't eigen nestje bouwen... (de Gids. Jaargang 135. 1972)
• ... ik stond er nu in m'n uppie voor. (Ben Borgart: De slakken van Canêt d'Olt, 1973)
• Gerrit Vooys, doelman van AZ, stootte helemaal in zijn uppie Telstar uit de beker. (de Tijd, 19/01/1974)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• Zodoende staat Randy Newman haast in zijn uppie te werken nu de meeste van zijn kollega's niet verder kijken dan hun bankrekening lang is... (Tirade. Jaargang 24. 1980)
• Wat zit je daar nou weer in je uppie. (Annemarie Oster: Een vrouw van de wereld. 1981)
• Daar heeft hij drieënhalve maand gezeten, puppie in zijn uppie, tot hij werd meegenomen door een lieve oude mevrouw, die een half jaar later overleed. (Kees van Kooten: Veertig. 1982)
• ... zeker als je de hele tijd in je uppie zit ... (Bert Hiddema: Zwart geld, 1983)
• ... ze hebben allemaal heel goed gezien dat jij in je uppie al die was hebt gedaan ... (Maarten 't Hart: De jacobsladder, 1986)
• Jan ging toen in zijn uppie rustig naar de cinema. (Haring Arie: De Sarkast, 1989)
• Iet wiet waai weg, wie niet weg is wordt gezien, daar stond ik in mijn uppie. (Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982)
• Daar zat ik in mijn uppie op mijn vaste bankje te praten met Willem. (Youp van ’t Hek: Rijke Meiden. 1991)
• Dan kan ik net zo goed in me uppie op de bank thuis gaan zitten, met jou is alles zo afstandelijk. (Frans Pointl: De hospita’s. 1996)
• Ze is tien dagen in haar uppie in Lissabon geweest. (HP/ De Tijd, 01/05/1998)
• ... wat zou Lily daar anders in haar uppie in een vreemde stad blijven rondhangen, zonder vast adres? (Geerten Meijsing: Dood meisje. 2000)
• De thee komt zo. En thuis zit u maar in uw uppie. (Lydia Rood: Mevrouw was stil vandaag. 2002)
• Maar Noordzij zat daar heel ontspannen tussen. In zijn uppie, zonder staf. (NRC Handelsblad, 29/06/2002)
• uppie, eentje, Querido jordaan. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
• Hij jatte in zijn uppie autoradio’s, daarna in groepsverband auto’s. (Vrij Nederland, 28/08/2004)
• Tijdens het bezoek hoor ik dat mijn moeder in haar uppie is bevallen. (Astrid van der Star: Van lief naar lef. 2007)
• Je kon tenslotte niet blijven fluiten in je uppie op een kale kamer. (Steffie van den Oord: Westerbork Girl. 2008)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)