Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 19-06-2022

in zijn knollentuin zijn

betekenis & definitie

(17e eeuw) (inf.) erg in zijn schik zijn; zich in zijn sas voelen. In deze informele uitdrukking (ontleend aan het jachtbedrijf) wordt gezinspeeld op de haas, die zich pas thuis voelt in zijn knollenveld, waar hij een paradijselijk leventje heeft.

• Nou, jij schijnt van morgen in je knollentuin te wezen. (Justus van Maurik: Papieren kinderen. 1888)
Jaap was in zijn knollentuin, want hij was de eenige van zijn makkers, die het groote feest van nabij zou kunnen zien. (Chr. Van Abkoude: Hoe Jaap Bekkers een fiets kreeg. 1917)
• Voor de half ontdooide ramen van de boerderij schemeren enkele gezichten; hij krijgt een hete kleur en doet alsof hij niets ziet. Het erf is leeg en stil; nu eerst hamert de stem van de boerin op zijn schedel: Hij is niks in z'ne knolletuin, geleuf ik! (A. Roothaert: Doctor Vlimmen. 1937. 3de druk)
• Nee, merci! 'k Ben al dik in me knolletuin.... (Willem van Iependaal: Kriebeltjes hoogtepunt. 1937)
• Zo te zien schijnt ie nogal in z'n knollentuin. (Willem van Iependaal: Onder de pannen, 1952)
• Jan voelde zich best in zijn knollentuin met die twee zware, aluminium geschilderde diesels die naast elkaar stonden te dreunen, elk een der schroeven aandrijvend. (Willy van der Heide: Nummer negen seint New York. 1954)
• Een zeeman is op het wijde water in zijn knollentuin. (K. Norel: Vliegers in het vuur. 1963)
• Meneer Van Gelderen zal best in z'n knollentuin zijn, geloof dat maar. (Frederik August Betlem: Eefje wint een weddenschap. 1969)
• Je bent niet helemaal in je knollentuin, Gerard. Zit je iets dwars? (Gerard Reve: Oud en eenzaam. 1978)
• (Annemarie Houwink ten Cate: Signalement van sprekende zegswijzen. 1978)
• Paolo had onder een gunstige constellatie van planeten een programma van klassieke volksliedjes op de autoradio gevonden. Hij was in zijn knollentuin. (Ben Borgart: Fontana. 1988)
• (T. van Veen: Taal en leven in de Utrechtse Vechtstreek. 1989)
• Hij is in z'ne knollentuin. Hij is in zijn knollentuin. Hij heeft het helemaal naar zijn zin. Men moet voor de betekenis denken aan een haas die zich te goed kan doen in een knollenland. Vergelijk Engels: to live in clover; to be as happy as apig in a turnipfield. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• Aan al deze overpeinzingen hebben kinderen geen boodschap en daarom is de Dochter, die inmiddels twee en een beetje is, geheel en al met de nieuwe aanwinst in haar knollentuintje. (Eva Hoeke: Eerlijk zeggen. 2020)