Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

Gepubliceerd op 09-09-2021

ikke, ikke en de rest kan stikke

betekenis & definitie

(1945) (inf.) uiting van onverbloemd egoïsme; m.b.t. iemand die het niet zo nauw neemt met normen en waarden. Oorspr. een kinderrijmpje.

• Ikke, ikke en de rest kan stikke. Het bovenstaande lazen wij een dezer dagen op een schutting, ergens in de Jordaan. Alhoewel er letterkundig misschien iets op aan te merken valt, ligt er filosofisch gesproken zoveel waarheid in, dat het ons tot nadenken stemde. Er was eens een tijd dat Nederland voer onder de vlag van "Je maintiendrai", "Ik zal handhaven". (Accu : B(etrouwbare) B(erichten) C(entrale), 10/04/1945)
• Nog een voorstelling waar kinderen en volwassenen samen veel plezier kunnen beleven is „Ikke, ikke, ikke en de rest . . ."op zondagmiddag om half drie in de Amsterdamse Brakke Grond. Het is een produktie van het kindercabaret Potvoordrie. (De Volkskrant, 30/12/1976)
• En met dit egoisme bedoel ik natuurlijk iets van een heel andere soort dan het egoïsme van 'ikke, ikke, en de rest kan stikke'. Ik heb het over het egoïsme van mensen die op zichzelf teruggeworpen worden... (Fernand Auwera & Ernst van Altena: Engagement of escapisme? 1985)
• De vakbond voor verplegenden en verzorgenden NU'9l eist dat de nieuwe CNV-voorzitter Westerlaken zijn uitspraken die hij het afgelopen weekeinde over de bond deed, voor morgen terugneemt. Tevens moet hij zijn excuses aanbieden. Doet hij het niet, dan overweegt NU'9l gerechtelijke stappen te nemen. Westerlaken omschreef de vakbond afgelopen zaterdag als "bloedzuigers met een vampiersmentaliteit; ikke, ikke en de rest kan stikken". (Nieuwsblad van het Noorden, 23/06/1992)
• (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk)
• Ikke, ikke en de rest kan stikke. Ik, ik en de rest kan stikken. Een egoïst. Alg. Brab. '87. (Drs. H. Mandos & M. Mandos-Van de Pol: De Brabantse spreekwoorden. 6e druk. 2003)
• (Paul Spapens, Gerard Steijns, Wil Sterenborg & Frans Verbunt: Goedgetold. Diksjenèèr van de Tilbörgse taol. 2004)
• Ikke, ikke, ikke èn de rest kan stikke. Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Dit wordt gezegd bij het zien van een handeling van een inhalig persoon die alleen aan zichzelf denkt. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• In 2004 verloor de VVCS al eens een rechtszaak, maar de vakbond denkt intussen precies hetzelfde als de leden: ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. (Johan Drenksen: Groeten uit Oudewater. 2012)