Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 31-01-2023

iemand achter het behang kunnen plakken

betekenis & definitie

(1935) (sch.) iemand beu zijn; het gehad hebben met iemand. Zie ook: plak mij maar achter het behang.

• ‘Snoesie van een wijf’ zee Roel, ‘uit de kou be' je met zoo'n troel As 't de mijne was, plakte 'k ze achter 't behang en ging verhuize’. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)
• Héél beeldend is ook: „Krijg een rolling van hier tot Haarlem, alle paaltjes raak", „Ik zal 'm een klap geven dat ze hem met warm water van het asfalt moeten spoelen" en: „Een vent om achter het behang te plakken en dan te verhuizen. (Het Parool, 18/03/1948)
• Ik ben niet jaloers en ik weet wat het leven is, maar zo'n tante zouden ze op de Walletjes in Amsterdam achter het behang plakken en dan gauw verhuizen. (Richard Perridon: Ik lijk op ‘t lijk. 1959)
• Het lijkt of hij is weggezakt. Hij is achter het behang geplakt. Een volks mopje. Om je kapot te lachen. Hij zit achter het behang. Dat behang met 't krankzinnige motief. (Henk van Kerkwijk: Geweer met terugslag. 1966)
• Niemand houdt van mij. Ik ben mijzelf een beetje kwijt. Misschien hebben ze mij wel achter het behang van mijn vroegere werkkamer geplakt. (Jeroen Brouwers: Kroniek van een karakter. 1987)
• Ja, dan kan ik hem wel achter het behang plakken... dan kan ik hem wel... ik weet niet wat doen... (Theodor Holman: Hoe ik mijn moeder vermoordde. 1999)
• Iemand bij de kassa bij de supermarkt wilde haar man achter het behang plakken. Ik voelde me gegeneerd - moest ik zo veel weten van hun huwelijkse intimiteit? (Lydia Rood: Hun verloedere me taal. 2011)
• Klaartje was altijd de enige die, toen de meesten van hen met kleine kinderen zaten, van tijd tot tijd riep dat zij ze wel achter het behang kon plakken. (Rudi Wester: Vriendinnen van vroeger, vrouwen van nu. 2012)
• Er zijn momenten dat ik Stan achter het behang wil plakken, maar zijn lijf wil ik wel elke nacht in mijn bed. (Marita de Sterck: Valavond. 2014)
• “Graag, want ik ben je spuugzat,” zegt ze zonder me aan te kijken. Ik voel dat ze me nu het liefst achter het Ikea-behang zou willen plakken. (Jeroen Guliker: Niet voor tere zieltjes. 2 2017)
• De puber gaat zich afzetten tegen de ouders. De vader zegt: ‘Ik kan die meid wel achter het behang plakken”, terwijl de buurman denkt: “Die man is gek, het is een gewone leuke meid”. (Lotte Hendrickx: Seks, een en al seks. 2019)
• Hoewel ik de meiden soms achter het behang kon plakken, hield ik ondertussen ook wel van ze. (Maryam Hassouni: Wat de fak. 2022)