Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 17-08-2020

huisvriend

betekenis & definitie

1) (1978) (homotaal) levensgezel, partner.

• (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988)

2) (1980+) (voetb.) in het taaltje van omkoopbare voetballers: speler van een andere club die door een postbode* vertrouwd kan worden.

• (Marc De Coster: Woordenboek van Jargon en Slang. 1992)

< >