(1928) (ook: Nederland spreekt een woordje mee) wedstrijdleuze, voor het eerst gescandeerd op de Olympische Spelen in Amsterdam 1928. Meer algemeen: Nederland heeft over een bepaald punt ook iets te zeggen.
• Holland spreekt een woordje mee. ln het buitenland en niet 't minst door Beppie de Vries, de knappe diva, die hier als hupsch boerinnetje New-York even inspecteert. (Rotterdamsch nieuwsblad, 21/12/1928)
• Holland spreekt een woordje mee. De tijd, dat da Nederlandsche schaatsenrijders de eersten onder hun gelijken waren, behoort tot het verleden. Maar bij de international wedstrijden om het Europeesche kampioenschap te Davos slaat Holland tegenover de Noren en Finnen geen slecht figuur. (Het volk, 25/01/1929)
• De voetbalpsychose van het wereldkampioenschap (dit niet negatief bedoeld) is voorbij, maar er zal nog héél lang over worden nagepraat, zoals over die bewuste 1-0 tegen Engeland op Houtrust en de 9-3 tegen België. Waarin een klein landje groot kan zijn, nietwaar, en Holland spreekt een woordje mee. (Onze Taal. Jaargang 43. 1974)
• De Volkskrant was de eerste, die het artikel opmerkte. Kennelijk onder het motto Holland spreekt een woordje mee! had men het bericht met een grote kop op de voorpagina gezet: Hollanditis besmet Europa (met daarboven - in wat kleinere letters - ‘Nieuwe fase in neutralisme’). (Hollands Maandblad. Jaargang 1982)
• Wie de talloze ‘moord-lexicons’ er op na wil slaan (de ‘Murderers' Who's Who's’) komt in die periode de meest afgrijselijke moordpartijen tegen, gepleegd door vrijwel alle nationaliteiten, maar met door Nederlanders. Het is bijna om je voor te schamen zolang als we het terrein hebben laten braakliggen! Holland spreekt een woordje mee, maar niet in de misdaad, noch in z'n bestrijding ervan of z'n vertelling erover. (Bzzlletin. Jaargang 14. 1985-1986)
• Bergbeklimmen? Dat is de Avro. Net als nep-Elfstedentochten in Finland, de sterkste man van de wereld, survivaltochten. Stoere knapen gedoe, met maximale mogelijkheden om de dramatiek van De Grote Prestatie, met gaarne een dosis Holland spreekt een woordje mee, in de platste en makkelijkste stoplappen te vatten. (Trouw, 03/04/1992)
• J.L. Heldring schreef in een van zijn taalrubrieken "Holland spreekt een woordje mee' dat dat 'Nederlanders denken dat ze qua talenkennis alle andere Europese partners de loef afsteken, in die mate zelfs dat Nederlandse onderhandelaars in de Europese Gemeenschap hun eigen taal niet spreken, maar Engels of Frans, en zo eigenwijs zijn dat ze denken geen gebruik te hoeven maken van de diensten van de aanwezige tolken'. (NRC Handelsblad, 16/10/1992)
• Ook Nederland spreekt een woordje mee in de internationale malaise in het filmbedrijf. (het Parool, 19/02/1993)
• In een typisch Nederlandse vlaag van zelfingenomenheid is het debuut van Eduard Douwes Dekker op een goede dag de status van Literair Monument toegekend. Het altijd zo beschamende 'Nederland spreekt een woordje mee'-gevoel uit zich niet alleen tijdens het wereldkampioenschap voetbal, de oorlog in Bosnie en omstreken of het Eurovisie-songfestival, maar ook met betrekking tot de literatuur. (de Groene Amsterdammer, 09/08/1995)
• Maar deze zondagmiddag gebeurt het: de irritatie voorbij. En wel in de stoptrein van Schiphol naar Utrecht via het Gooi. Een vrouwelijke conducteur spreekt de passagiers ter hoogte van Duivendrecht tweetalig toe. En wat zegt zij, de schat? Passengers for Amsterdam will be changed at Duivendrecht. Een Amerikaan tegenover me barst uit in een astmatische lachbui. Hikkend verlaat hij de coupe. Holland spreekt een woordje mee. (de Volkskrant, 06/11/1995)
• We zijn niet langer een onschuldig landje, maar staan op gelijke voet met de grote spelers op het wereldtoneel. Ook bleek de minister van Financiën al net zo'n sjoemelaar als het type politici dat we kennen uit Zuid-Europa. Holland spreekt een woordje mee. (De Volkskrant, 12/10/2021)