Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 13-12-2020

het helemaal maken

betekenis & definitie

(1960+) (<Eng. to make it) (jeugd) succes hebben; het voor elkaar krijgen; het prima redden.

• Maken, redden; voor elkaar krijgen; slagen; succes hebben; die jongen maakt het helemaal; ‘da-kej-ni-make’. (Rouke G. Broersma: Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels. 1970)
• Ik weet bijna zeker dat deze toffe Amerikaanse hardcoregroep het binnenkort helemaal gaat maken. (Popfoto, februari 1988)
• Agnetha gaat het weer helemaal maken! (Muziek Express, april 1988)
• `Linda,' zei Rien glunderend, `we gaan het helemaal maken.' (Goede tijden, slechte tijden. De tijd van onbezorgdheid is voorbij, 1991)

< >