(17e eeuw) bastaardvloek. Verbastering van de naam van God. Komt vaak voor in combinatie met 'bij'. Ook de versterking 'guttegut' komt voor.
• Gut, jongen, van Wilden, geloof me, ik had zoo iets nooit vermoed... (Lodewijk van Deyssel: Een liefde. 1887)
• ... gut wat is 't warm buiten, in de kamer was 't koel... (W.A. Paap: Vincent Haman. Tweede druk. 1908)
• Gut-gut wat steke je die salamanders vuil. (Louis Davids: Brief van Mientje uit Soerabaja. 1920)
• Gut, helemaal niet ziek zag-ie d’r uit. (Theo Thijssen: Kees de jongen. 1923)
• „Gut! dat mens van ons is ook zo pietluttig!” roept Tine uit. (Maurits Mok: De jongens van Duindorp. 1935)
• Gut, wat was ik koud! (Piet Bakker: Jeugd in de Pijp. 1946)
• Waar woont u, mijnheer? In de Madurastraat, dame! Guttegut, wat regent ut... (Jan Mens: Er wacht een haven. 1950)
• Gut, de stem klonk zo jeugdig. (C. Buddingh: Een mooie tijd om later te worden. 1978)
• ‘Heb ik u daar niet eens gezien?’ drong hij aan.
‘Gut, dat kan best,’ zei ze nonchalant. (Olaf J. de Landell: Ave Eva. 1987)
• 'Gut, wat een lapzwans,' zei zijn vader laatdunkend. (J.J. Voskuil: Het Bureau 2. Vuile handen. 1996)
• Gutgut. Meestal gebruikt om lichte verwondering tot uitdrukking te brengen. Het woord heeft vaak een ironische ondertoon. (Wim Daniëls: Komkom, tuuttuut, hoho. Herhalingswoorden in het Nederlands en andere talen. 2000)
• “Gut, wat deed jij in Bilthoven?” vroeg ik …. (Yvonne Kroonenberg: Wees blij dat je ze nog hebt. 2014)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk