Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-07-2020

globes

betekenis & definitie

1) (2002) (inf.) borsten. Syn.: airbags*; ballen*; batsen*; berensnuitjes*; blaffers*; bledders*; bobbels*; bobbies*; bolders*; bonkers*; brammen* enz.

• Ik knik. En constateer volledig tegen mijn wil dat ook Sophie’s borsten zijn gegroeid. Al haalt ze het niet bij de felrode globes die mevrouw Jordan meetorst. (Nieuwe Revu, 29/05/2002)

2) (2016) (inf.) billen. Syn.: achterhammen*; achterwangen; batterijen*; flubbers*; hammen*; kadetten*; kakwangen*.

• De mannen rumoerden, ze kwamen overeind en reikhalsden, maar Harold duwde meteen de twee gulle globes weer dicht tegen elkaar aan: nee, nee… éven wachten nog… (Eric Kollen: Jongenssprookjes. Deel 4. 2016)

< >