Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-08-2021

gers

betekenis & definitie

(1970+) (Rotterdam, jeugd) (uit het Hebreeuws: bijdehand) tof, leuk, goed. Vgl. het Bargoense 'gis, ges' (zie hiervoor ook Endt, Bargoens Woordenboek). Volgens Aalbrecht & Wagenaar zou het woord bedacht zijn door Frans Piët (striptekenaar van Sjors en Sjimmie). Zie ook: goudgers*.

• De kwalificatie brutaal of eigenwijs/ agenwaas wordt in Rotterdam al gauw bijdehand, wat nogal verrassend werkt zolang bijdehand ook als gis/gers te boek staat. (Onze Taal, december 1982)
• En het zou natuurlijk helemaal tè gers zijn als jullie deze foto willen plaatsen. (lezersbrief Muziekexpress, juli 1986)
• (Jan Oudenaarden: De terugkeer van Opoe Herfst. 1986)
• Gers: jeugdtaal uit de tweede helft van de tachtiger jaren. Volgde woorden op met eenzelfde betekenis zoals 'onwijs' of 'gaaf. Gers was even gauw weer weg als het opkwam, maar wordt in Rotterdam nog veel gehoor. (het Vrije Volk, 12/06/1989)
• Gers: geweldig. Rotterdams. (Ad van Gaalen: Stadsplat. Zes stadsdialecten. 1989)
• (A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991)
• (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1994)
• (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004) p. 108
• Woord: gers. Uitspraak: [gers]
Betekenis: Bijvoeglijk, fraai: ‘Gers partijtje gaf jij gister, Lies!’
Oorsprong: Oudhollansche boerenknechten in 19e eeuws Drenthe.
Klinkt het? Doordat het maar een lettergreep heeft en begint met een ruwe ‘g’ doet het afstotelijk schallen. Conclusie: Een schamele 2. De grove klanken zorgen ervoor dat het meer een scheldwoord lijkt, dan een fraaie benaming van iets tofs. Zelfs als germanisme zou het geen kans maken om in het taalgebruik van de modieuze tiener te komen. (Spunk, 09/01/2009)
• Bij Gers Pardoel is het allemaal wat gezelliger, en zeker niet politiek beladen. Gers Pardoel komt uit Brabant en heet eigenlijk Gerwin. Gers betekende vroeger ook cool of, meer passend bij de tijd waarin gers gebruikt werd, gaaf. (Vivien Waszink: Woord! De taal van nederhop. 2013)
• Als er iets tussen zit wat ze bijzonder mooi vindt, roept ze: ‘Gers! Daar staat mijn naam op!’ (Kim van Kooten: Lieveling. 2015)
• Op het grote plein voor het Centraal Station van Rotterdam staat een kerstboom. Rond de boom –door de bijnaamfetisjisten in de stad ‘gersboom’ genoemd (‘gers’ is Rotterdams voor ‘cool’) liggen blauwe pakketjes. (Elsevier, 18/23 december 2017)