Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-07-2023

gemak

betekenis & definitie

1) (1927) (euf.) mannelijk geslachtsorgaan. Vgl. gemacht*.

• gemak, gemacht, de mannelijkheid. - Draagt mijnheer zen gemak ook links? vraagt de kleermaker die de maat voor een broek neemt. (A. Beets: Utrechtse volkswoorden en volksgezegden. 1927)
• Daarna drinkt hij mijn urine, rukt aan zijn gemak en komt klaar, terwijl hij gelijktijdig het geld links en rechts in mijn kousenboorden steekt. (Frans J. H. Wong Lun Hing: Prostitutie: liefde en huwelijk. Een poging tot verheldering. 1967)
• Daarbij jaagt hij niet op woorden die echt vieze dingen aanwijzen en toch zo te horen redelijk beschaafd klinken zoals gemak (mannelijk schaamdeel) of klink (vrouwelijk schaamdeel) maar desnoods wel op heel vrome woorden.... (Cor Swanenberg: Onder ons gezegd in Brabant. 1993)

2) (17e eeuw, vero.) (al of niet geheim of heimelijk ) toilet. De Nederlandse dichter Constantijn Huygens schreef destijds: ‘Waer voor dient eigentlick een heimelick gemack? Voor heim'lick ongemack.’) maar thans verouderd. Synoniemen zijn o.a. bestekamer; kleinste kamertje; zekere plaats. Eigenlijk een plaats,die men niet graag noemt, en die men met een schijn van geheimzinnigheid bezoekt. Vgl. Fr. lieu secret. Bij ons werd de 17de eeuwse benaming ‘secreet’, naast het synoniem ‘kackhuys’, steeds beschouwd als erg plat en dus zeker geen eufemisme, alhoewel afkomstig van het Franse ‘secret’ (geheim) en vandaar verwijzend naar een ‘geheim vertrek’. Een 'Engels gemak' is een toilet met spoelbak.

• gemak, werd van de Latijnisten commodum, en van de Neederlanders met eerlijke, en niet min aardige beteekenis oovergebragt tot een heimelijk gemak, te weeten, voor die plaats, daar den Paus selfs, des nood sijnde, te voet gaat: met een gebrooke Latijns woord, een secreet, en van de Boeren, een Kakhuis: het pijpje nu, waar de afgang door geloosd werd, is genaamd het gemak pijpje. W. N. 12. pag. 55. (W.A. Winschooten: Seeman, behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse Konst, en Spreekwoorden.... die uit de Seevaart sijn ontleend. 1681)
• Een familieverhaal: op het gemak zitten en zingen, 'Martha, Martha, ik moet schrijven, geeft me rap een stukske papier' op een aria uit de opera Martha (1847) van Friedrich von Flotow (1812-1883)
• gemak, onder de lagere klasse bij de ruwsten schietgemak: privaat; ook Oostfr., overigens hoort men: beste koamer, enz. (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895)
• (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Heimelijke Gemakken of Secreten. In de aanzienelijke Huizen dezer stall, zijn in veele Kamers Heimelijke Gemakken, welke zich in kuilen loozen, welke dan geledigd worden, door daar toe aangestelde Toesienders en Arbeiders, Nachtwerkers genoemd, welke dit volgens de Keuren der stad moeten verrichten, van den 1 e April tot den 1 e October 's avonds van 91/2 Uren tot 'snachts ten 2 Uren, welke tijd voor eenen Nacht gerekend wordt. Voorheen wierd die in het IJ, of in den Amstel geworpen, en later, na 1655, op de Vuilnisbelten. (Dr. Henri Polak: Amsterdam, die grote stad. 1936)
• En de bestekamer (Oud Fr.: chambre-basse: bassekamer)? Altijd naar den achteruit, aisement, éénooge, gemakhuis, huizeke, kakstille, kasteel van Portugal, privaat, secreet, schijthuis, schijtkot, stille, vertrek, Ontvanger, waar de koning te voet gaat. (Oostvlaamsche Zanten, april-mei-juni 1944)
• Eveneens voor gemakhuisje is er de kortere vorm gemak. Franck-Van Wijk ziet de volgende betekenisevolutie: ‘rust en vrede, kalmte, verzorging, behaaglijkheid, genoegen, plaats die voor het gemak dient, plaats waar men 't zich makkelijk maakt’. In het Duits heeft het woord Gemach nog de algemene betekenis ‘kamer, ruimte, vertrek’. Vandaar ‘sich in seine Gemächer zurückziehen; die Gemächer des Palastes (de vertrekken van het paleis)’. (Biekorf. Jaargang 70. 1969)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• … en ik zei merci, pipi, kaka en cabinet in plaats van het vroegere thank you boy, pissen, kakken en het gemak. (Jef Geeraerts: Gangreen 3. Het teken van de hond. 1975)
• Mannen gaan naar 't pissijn, mannen en vrouwen gaan naar 't gemak, naar 't huiske. naar de beste kamer. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)
• (J. Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• (Georges Adé: Uit het schrijfboek van een japneus. 1988)
• Nee, wie wil dat op het gemak de zaken soepel verlopen, moet op de vier v’s letten: vezelrijke voeding en voldoende vocht. (Trouw, 28/08/1999)
• Ach, ook het heengaan heeft z'n schijthuizen en z'n gemakken, ze helpen u afvegen na het kakken, ze spuiten uw doorliggaten vol siliconen en appelsienen en citroenen en frambozen, desnoods vreten ze de pus uit uw piet op en likken ze uw oorsmeer, het doet nu niet meer ter zake, op het einde, tenslotte. (J.M.H. Berckmans: Na het baden bij Baxter en de ontluizing bij Miss Grace. 2000)
• Toch stond ik op, op eigen kracht noodgedwongen, veegde mij zo goed en kwaad dat ging, in wat een miniem gemakje bleek. (Atte Jongstra: De tegenhanger. 2003)
• Hij loodste ons via de dubbele deur zijn wonderlijke privébibliotheek annex atelier binnen, waar vooral zijn tekentafel mij fascineerde, dicht bij het grote raam, dat uitkeek op het achteruitje met de twee ‘gemakken’. (Walter van den Broeck: Niets voor de familie. 2019)