Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-04-2023

Garibaldi

betekenis & definitie

(19e eeuw) (< Italiaanse vrijheidsstrijder en politicus Giuseppe Garibaldi, 1807-1882) (epon.) kleine ronde hoed met opstaande rand; soort bolhoed voor mannen (zoals gedragen door Garibaldi); maar ook: vuurrode blouse of overhemd (gemaakt van merino of mousseline en gedragen met een zwarte zijden rok). Dit kledingstuk werd gedragen door vrouwen in het begin van de jaren 1860. Giuseppe Garibaldi streed met zijn 'roodhemden' voor de eenmaking van Italië. Andere al dan niet volkse benamingen voor een hoed: bommerik*; buis*; chapiteur*; dekkerik*; donderhoedje*; dop(pie)*; driedekker*; driekant*; eitje*; Franse* pot; fruitpan*; gibus*; goferd*; hoge* zijden; hondenkot*; kachelbuis*; kachelpijp*; kakkelol*; koofertje*; luiperd*; nolletje*; pot*; solletje*; stoofbuis*; tafelronde*; toppie*; vijgenmat*.

• Men zag toch denzelfden onnoozelen Fritz, maar in een Garibaldi hemd en met een bestellerspet op het hoofd, dezelfde springerige, grappige en vroolijke Duchesse, maar half verscholen in een tunnelachtigen halleluja-hoed. (de Groene Amsterdammer, 01/06/1890)
• Garibaldi, een kleine ronde hoed, met opstaanden, d.i., dubbelgevouwen rand, indertijd zoo genoemd naar het historisch geworden hoofddeksel van den Italiaanschen nationalen held Giuseppe Garibaldi (1859-1867), uit den Italiaanschen vrijheidsoorlog. Ook heet een rood hemd, in verband met diens gewone kleeding, een garibaldi. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Hoofddeksels: sequah, garibaldi, saksen-weimar uit de Camera obscura bekend, zoo genoemd naar hertog Bernard, die dat soort van muts bij voorkeur droeg. Pickwick is niet alleen de naam van een soort van hoed maar ook van een jas en zelfs van een stok. (Taal en letteren. Volume 10. 1900)
• Maar toen Moeder den hoed onder de schort vandaan haalde, betrok Jaaps gezicht leelijk. „Een Garibaldi” meesmuilde hij. „Een dop!” lachte Aaltje. „Zet hem eens op!” zei Moeder. „Dat ding, dat ding wil ik op mijn kop niet hebben” riep Jaap verontwaardigd. (De Amsterdammer, 14/06/1927)
• Als een merkwaardig teeken van dezen grooten ommekeer vermeldt Dr. van Beusekom dan, dat de tegenwoordige Turken bij het aanschaffen van een hoofddeksel de keuze hebben tusschen een Garibaldi-hoed, een slappen vilthoed. een pet, een hoogen zijden of een panama: wat ze niet mogen dragen, is een „kalpak", een fez. (Het vaderland, 25/04/1929)
• Wél miste men bij Pleurop een Engelse paraplu, een Garibaldihoed, een aktentas en een Times, die men als decoratie bij de stand had neergelegd. (Het vrije volk, 05/04/1960)
• dophoed, garibaldi, kaasbol, hoge hoed, zijden hoed, hoge dop, cilinderhoed, cilinder, klakhoed, klak, gibus, buis (Zn.), kachelpijp, kachelbuis (Zn.), stoofbuis (Zn.), hondekot (Zn.),... (Ludovicus Brouwers: Het juiste woord. 1965)
• (Georgina O’Hara: Mode Encyclopedie. Van 1840 tot de jaren ’80. 1986)
• En hierbij is hij bezweken voor de verleiding woorden als 'Rotterdams' te inventariseren, die vrijwel elke Nederlander kent. Zijn bij voorbeeld een flikkerstrik (vlinderdas), garibaldi (bolhoed), drollenvanger (plusfour), gemeentepils (leidingwater), bunkeren (eten), benenwagen (te voet), stoep (trottoir), kerrie (bakfiets; van Engelse carrier), smeris of diender (politieman) Rotterdams? Maar of iemand wel écht een Rotterdammer is, daaraan behoeft in sommige gevallen geen twijfel te bestaan. (Trouw, 09/09/1987)
• Dat elke man met bolhoed op een schilderij van Magritte een zelfportret zou zijn, is een veronderstelling die op niets berust. Hij heeft tientallen, wellicht honderden mannen met garibaldi (of bol- ) hoed gepenseeld, zonder dat deze zijn gelaatstrekken vertonen, hoewel hij er helemaal hij er niet afkerig van was om zichzelf te portretteren. (De Tijd, 09/08/1990)
• (Marcel Grauls: Mijn naam is haas. Hoe historische figuren in het woordenboek belandden. 2001)
• Een kleine anderhalf jaar geleden (Elsevier, 19 januari 2002) ging het in 'Taal' over eponiemen, zoals verzameld in Marcel Grauls' Mijn naam is haas (Van Halewyck, 2001). Eponiemen zijn woorden die ontstaan uit eigennamen. Zoals het drankje 'kir', genoemd naar de Franse priester Félix Kir, of de 'garibaldi', een hoed, naar de Italiaanse vrijheidsstrijder Giuseppe Garibaldi. (Elsevier, 21/06/2003)