Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-09-2020

ga kakken

betekenis & definitie

(17e eeuw) (plat) loop heen; vertel geen onzin; niet zeuren! (1990+) (vnl. Belgisch Limburg, straattaal) uitdrukking van ongeloof. Ook als verwensing. Ontleend aan het Italiaans (va a cacare) en in die betekenis wellicht geïmporteerd door Italiaanse migranten.

• Ja ja / zey ik / loop kakken by daag, de kaerfle binne duur. (Jan Vos: Klucht van Oene. 1642)
• Ga kakken: verwensing. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Ga kakken: letterlijke vertaling van het Italiaanse va a cacare; 1 uitdrukking die weergeeft dat iemands aanwezigheid niet (langer) gewenst is; 2 uitdrukking van ongeloof; Uw broer heeft een nieuwe BMW? Ga kakken. (Onze Taal. Jaargang 67. 1998)
• (Ton Spruijt: Woordenboek van de stoelgang. 2004) p. 143
• Verwensingen als ga thuis de geraniums vol kakken; kak in een handdoek; krijg het vliegend schijt; zak door je stront; loop schijten met uw gat naar de wind; schijt in d'assen; ga kakken; schijt omhoog; ik schijt u vierkant uit.... (Piet van Sterkenburg: Vloeken is niet meer wat het geweest is. 2008)
• Ziet het batchie (meisje) het toch niet helemaal zitten? Ga kakken of schijt omhoog (in Vlaanderen), ga blazen (in Nederland), zegt ze in dat geval. En wat doen afgewezen jongens dan: ze glijden in Vlaanderen, ze kloppen, pachie tachen of beren in Nederland (masturberen). (de Standaard, 24/06/2008)
• Ga kakken: uitdrukking van ongeloof, ga weg. Van het Italiaanse va a cacare. (De Volkskrant, 19/05/2012)
• 'Het is mijn plicht om je te vermanen.' 'Man ga kakken.' 'Zo praat je niet tegen je vader.' (Wim Duijst: De engel van Spakenburg. 2012)