Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-11-2020

fucking

betekenis & definitie

(1960+) (Eng.) (inf.) klote, ellendig, beroerd'; of eenvoudigweg ter versterking: erg; in hoge mate.

• De platen van de Mothers zijn hier wel te krijgen maar dat stomme volkje hier wil alleen maar die gare Beegees horen en de fucking Monkees. (Hitweek, 25/02/1969)
• “Goeie Bam Bam-avond beneden op de dansvloer. Veel seks,” zegt Groen. “Maar ja, die fuckin” seventies ook hè, wat wil je. Camp! (Joost Zwagerman: Gimmick. 1989)
• Waarom doe je zo fucking naïef. (Oscar van den Boogaard : De heerlijkheid van Julia. 1995)
• Loeiende sirenes, publiek in paniek, brandweer en politie. Binnen de kortste keren hadden ze gelokaliseerd waar het zat: in die fucking kantine. (Hans Sahar: Zoveel liefde. 1996)
• F*cking gaaf! (Hetty van der Wal & Margot Bleeker: Hakkûh & strak staan. Het Gabbergevoel. 1997)
• Na afloop blijkt de film geen film te zijn geweest, maar een reportage over fucking Sarajevo. (Christophe Vekeman: Alle mussen zullen sterven. 1999)
• Waarom krijgen we het niet? Fucking arogantie. (Jurrien Dekker & Bas Senstius: De tafel van Spruit. Een multiculturele safari in Rotterdam. 2001)
• Fucking tien man op een kluitje, allemaal in het zwart gekleed, vet ernstig. (Vrij Nederland, 01/11/2003)
• Dat wordt nu gewoon fucking serieus. (HP/ De Tijd, 19/11/2004)
• Al die fucking Thai zijn zo homo als het maar kan, maat. En de meisjes, vette kans dat het helemaal geen meisjes zijn. (Cindy Hoetmer: Schop me! 2007)
• Dat is de fucking waarheid, man. (Joost Niemöller: Deltablues. 2008)
• Ze mogen hun fucking baantje houden. (Heleen van Royen: De mannentester. 2009)
• Hij was godbetert de eigenaar van het fucking restaurant. (Ilja Leonard Pfeijffer: Harde feiten. 2010)
• Onze grootste fucking zorg is of we wel of niet een griepprik kunnen krijgen. (Joep van Deudekom: Vind ik leuk. 2011)
• Al trapten die fucking homo's onder leiding van de Schel stevig door, moest ik toegeven. (P.F. Thomése: Het Bami-schandaal. 2012)
• Hij stond alleen maar op een fucking roltrap, in een fucking verkeerde stad, met een loodzware tas, in de avondspits. (Henk Rijks: Incognito. 2012)
• Godver kutje. Het is gewoon fucking duur. (Nadja Hüpscher: In het wild. Gesprekken van de straat. 2013)
• En nu wil hij wel eens weten uit welk fucking kutdorp de agent eigenlijk komt. (Auke Kok: De eenzaamste vrouw van Amsterdam. 2014)
• De vertaling van ‘fucking’ in het Nederlands is klote- of klere-, maar ‘fucking’ behoort inmiddels ook tot de Nederlandse woordenschat, net als de variant ‘focking’, die weer lijkt op het Nederlandse ‘fokken’, dat waarschijnlijk ook aan de basis heeft gestaan van het Engelse ‘fuck’. Vandaar ook de mop over onze vroegere minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns, die op de vraag van John F. Kennedy wat voor hobby’s hij had, antwoordde: ‘I fok horses’, waarop Kennedy zei: ‘Pardon?’ en Luns het beaamde: ‘Yes, paarden.’ (Wim Daniëls: Spijkerbalsem. 2014)
• Zeg je fucking huis op, kom bij mij wonen – minder lasten, meer lusten! (Martijn Neggers: De mensen die achterbleven. 2016)
• Maar als hij geen wolf in schaapsvacht is, is zijn broer het dus. Ik ga er de volgende keer dat ik hem zie meteen over beginnen, dat begrijp je. Ben er fucking ziek van. (Renée Olsthoorn: De Franse slag. 2017)
• ‘Fucking’, ‘fuck’, ‘fack’, ‘fak’, ‘fakking’ en ‘facking’ zijn de nieuwe vervangers geworden van het stopwoord ‘zeg maar’. (Japke-D. Bouma: Mag ik even iets tegen je aanhouden? 2018)
• Wat zat je nou stoer te doen net, in de klas? Je bent fucking raar, weet je dat? (Judith Visser: Zondagskind. 2018)
• Ga jij dat stiltekamp doen? Ik heb je nog nooit langer dan twee minuten je fucking moffo zien houden. (Dieuwertje Heuvelings: Auxiety. 2020)