Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-03-2025

fokken als konijnen

betekenis & definitie

(1911) (ook: jongen, zich voortplanten enz.) (sch.) veel kinderen ter wereld zetten

• Zij jongt als de konijnen (H.). (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen over vrouwen, de liefde en het huwelijk. 1911)
• De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk! Maar die naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen. (W.F. Hermans in Podium. 1951)
• Ze fokken als konijnen, die Chinezen. (Johan Fabricius: Wat u nodig hebt, mevrouw, is een vriend. 1964)
• ‘Afijn, jij hebt er weer wat klantjes bij. Die lui fokken als konijnen,’ zei een man die net van zijn fiets was gestapt. (Rouke G. Broersma: De parkwachter is gek. 1969)
• 'Afijn jij hebt er weer wat klantjes bij, die lui fokken als konijnen', zei een man die net van zijn fiets was gestapt en waarschijnlijk bij Bouwman moest zijn. (tijdschrift Raam. 1967)
• Ze fokken als konijnen, geen lust zonder last. Kinderzegen. Het heilige Gezin. (Paul de Wispelaere: Tussen tuin en wereld. 1979)
• Wacht maar tot er andere Marokkanen komen. Die fokken wel als konijnen en die kinderen worden allemaal hangjongeren. (Naima El Bezaz: Vinexvrouwen. 2010)
• Weet hij veel wat die zwartjes lekker vinden. Ze fokken als konijnen, kieskeurig lijken ze niet te zijn. (Bart Romer: Kwakoe. 2013)

< >