(1906) (varianten: etterbal, etterbuil, etterletter, etterlijder, etterlul, etternek, etterpuist, etterstraal) (scheldw.) vervelend persoon, naarling. Assonantie of binnenrijm, zoals hier bij 'etterletter', komt bij het schelden vaak voor. De laatste woorden van deze samenstellingen dienen gewoon ter versterking van het oudere scheldwoord 'etter'.
• ..Ikke zweer je bij God—wij liepe géwóon—daar roept zoo’n etterstraal: “Veruit! Deurloope…. “ (Herman Heijermans: Diamantstad. Tweede druk. 1906)
• ... 'as je alles so goed weet, waarom vraag je het dan, etterletter? (Frans Wieffering: Glorieuze orgeldagen. 1965)
• Kleine etterbak. (Hoge hakken, echte liefde. Film van Rob Houwer. 1981)
• Gooi het maar in mijn pet, halfdronken etterbak, aan de overkant is een kroeg. (Alfred Kossmann: Slecht zicht. 1986)
• Als ik niet zon miesmacher was, dan zou ik de uitgever niet zijn hele kiksaus een soejang geven, alleen al om die verschrikkelijke flaptekst van. die etterletter. (het Vrije Volk, 04/09/1986)
• Nou houdt die etterbak eens vijf minuten zijn bek dicht... (Robert Long: Wat wil je nou. 1988)
• Etterbuil, galbak, patser en nylonkijker (in Rotterdam gehoord voor een man die opzichtig vrouwenbenen bestudeerde) komen in de verzameling van De Vooys nog niet voor. (Onze Taal. Jaargang 57. 1988)
• Dus laat die etterstraal maar barsten. (Marjan Berk: De kracht van liefde of Hallo, daar ben ik weer. 1989)
• We moeten die etterbak van een Roy eens een lesje leren. (Lydia Rood: Louter lust. 1995)
• Ze vond De Volder een lul en ze vond z’n kinderen, de tweeling Tim en Tiny, onuitstaanbare etterbakken die niet beter verdienden dan dat je hen, net als De Volder, negeerde. (Herman Brusselmans: Uitgeverij Guggenheimer. 1999)
• Goed zo, dacht ik, stomme etterlul, ga maar door zo met je ijle speedkop... (Kees Van Beij-num: De oesters van Nam Kee. 2000)
• Ik ben in de clinch geraakt met enkele van die etterbuilen. (de Groene Amsterdammer, 11/11/2000)
• Kende ik ene Siem? Ja? Mooi zo, wilt u die etterletter dan even op komen halen, ja? (Joost Zwagerman: Zes sterren. 2002)
• Anakin is (dan nog) een bijzonder aardig jochie en helpt de Jedi met het winnen van de juiste onderdelen door deel te nemen in een race. Waarom hij later zo'n etterletter wordt zullen we in de volgende twee films wel te zien krijgen. (recensie film Star Wars. Phantom Menace, op internet gelezen 21/09/2004)
• ‘Het is rundertartaar etterbal!’ bries ik. (Lydia Rood: Mevrouw was stil vandaag. 2002)
• Je moet niet vergeten, ik had er víjf. Víjf van die opgeschoten etterbakjes. (Liza van Sambeek: Zadelpijn 2. 2004)
• Een etterbak die alleen maar aan zichzelf denkt wordt bijvoorbeeld nooit een stalker. (Cindy Hoetmer: Het beest in Daisy. 2005)
• Die etterbakjes hebben seks met jou. (Peter Buwalda: Bonita Avenue. 2010)
• Wat een hufter! Die achterbakse etterbuil! (Lydia Rood: Kus me. Kus me niet. 2011)
• Enfin, ik miste hem op een haar, mijn haar. Begint me daar die kleine etterlijder tegen me uit te varen. (Adriaan Bontebal: Tot hier en niet verder. 2012)
• D’r zit een klein rood etterlijertje bij van mijn vrouw d’r eerste man, geef die maar flink op zijn lazer, Sinterklaas.’ (Jacques Klöters: Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen. Mijn journaal. 2016)
• … ik werd door heel veel mensen gezien als een etterbak en niet als een sympathiek persoon. (Paul Roozendaal en Marleen Hartog: Uit de goot. 2016)
• Ze is een heel slechte buurtregisseur. Het is een etterwijf. (Marcel van Roosmalen: Je moet opschrijven dat hier niets gebeurt. 2018)
• Ellendige etterbakken zijn jullie! (Caja Cazemier: Fab. 2018)
• Waar is die etterlijer? (Gerard Mak: Fuckin blauw. Smeuïge waargebeurde politieverhalen. 2018)
• Ze hebben ons in een doodlopende straat gelokt, die etterlijers. (Khalid Boudou: Pizzamaffia slaat door. 2019)
• ‘Ik was een etterbakkie,’ zou Hasselbaink later over zijn jeugd zeggen. Wat heet: hij is thuis onhandelbaar voor zijn familie, wordt veelvuldig van school gestuurd en heeft een lidkaart van een jeugdbende. (Joost Houtman: FC De Criminelen. Moord en doodslag in de voetballerij. 2021)
• ‘Hopelijk tot nooit meer, etterbak’, zei ik. (Deborah Seymus: Vijftig piemels later. 2022)
