(1970) (plat) ergens maling aan hebben.
• Met hun levenswijsheid waar de eerste de beste teenybopper al z'n reet mee afveegt. (Arie B. Hiddema: Dag heer. 1970)
• Bankbiljetten daar veegden ze hun reet mee af. (Ben Borgart: Levend cargo. 1983)
• Al was ik ook student, waar studenten voor vochten, daar veegde ik m’n reet aan. (Herman Brusselmans: Prachtige ogen. 1984)
• Alsof dat iets nieuws is. Nee Loes, net zomin als de uitdrukking die je gebruikte toen je Bernlef de grond in dacht te boren met ‘Daar veeg ik mijn reet mee af ’. (Mensje van Keulen: Alle dagen laat. Dagboek 1976. 2006)
• Bij het eerstvolgende beoordelingsgesprek kun je daar stevig op worden aangesproken, of zelfs ontslagen worden, als je dossier te dik geworden is. ‘Ik veeg er m’n reet mee af,’ scheldt Sjoerd, en hij steekt buiten een sigaret op. (Jorie Horsthuis: Op de tram. Een jaar als conducteur in Amsterdam. 2011)
• 'Ze vegen er hun reet mee af,' vulde Peer hem aan. (P.F. Thomése: Het Bami-schandaal. 2012)
• ‘Heb ik gedaan,’ vervolgt Ruud, ‘maar dat antwoord van haar, nou om heel eerlijk te zijn, daar veeg ik mijn reet mee af.’ (Viktor Frölke: Dagboek van een postbode. 2016)