Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-04-2021

ergens sjoege van hebben

betekenis & definitie

(1860) (Barg.) ergens begrip, verstand, benul van hebben. Mogelijk terug te voeren tot Hebreeuws 'sjagach' (nauwkeurig waarnemen); volgens Beem evenwel verbasterd uit Jiddisch 'sjoewe' (antwoord). Bij Köster Henke krijgt het woord volgende betekenis mee: `begrip, verdenking, vermoeden'. ‘Ergens sjoege in hebben’ (met de nadruk op ‘in’) is Bargoens voor: ergens slag van hebben. Zie ook: geen sjoege geven.

• Als Neel er sjoege van had dat hij haar nagluurde, trok er een lap onweer door de lucht. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1912)
• Corry ‘poekelde’ ongegeneerd over alles met Manus, over haar kapsel en toilet, omdat hij zooveel ‘sjoege’ had van dameskleeren, uit de leerschool van Joden Jet. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922)
• Hij is een buitengewoon talent, ik heb er niet veel sjoege van, van die moderne kuns maar een feit is: Hij ken d’r wat van! (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964)
• Ik had nog niet veel sjoege van Amerikaanse prijzen ... (Jan Cremer: Made in USA, 1969)
• Nee van stoeien, daar heb ze nou helemaal geen sjoege van, niks niet. (Maarten 't Hart: De steile helling, 1988)
• Van seks had hij volgens mij ook geen sjoege. (Kees van Beijnum: Over het IJ. 1991)
• Neem De Klerk en Arafat: dat zijn mensen die er sjoege in hebben om de geschiedenisboeken te halen. (Nieuwe Revu, 29/12/1993)
• Zoek een goeie advocaat voor me. Die lul die ik nu heb heeft er geen sjoege van. (Harry Vaandrager: Koprot. 2013)
• Had jouw vrouw niet veel sjoege van Mahler? (Nanne Tepper: De kunst is mijn slagveld. Brieven 1993-2001. 2016)
• En dan had hij ook nog de sjoege om daar met de eigenaar van die horecatent een gesprek over te gaan voeren. (Vico Olling & Martijn Haas: De kouwe ouwe. 2017)