Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-08-2023

er intippelen

betekenis & definitie

(1924) (Barg.) in de val lopen.

• Die laatste van de Amstellaan is goed, die madam is gaar voor een fornuis. 't Zou me sterk verwonderen als die er vanavond niet intippelt. (Maurits Dekker: Amsterdam. 1931)
• We zullen er niet voor den tweeden keer intippelen. (A. Roothaert: Spionnage in het veldleger. 1933)
• Jan wankelde de deur uit en Arie lachte als een wolf, want Jan tippelde erin. (Willy van der Heide: Een radarboot als zilvervloot. 1954)
• Wij zijn er in getippeld, maar we kunnen er nu niet meer onderuit. (Friese Koerier, 26/06/1957)
• Ik wou er niet intippelen. (Max Dendermonde: Inzake de liefde. 1967)
• Met die verhalen versieren ze dan jonge meisjes die daar dan intippelen. (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant. 1968)
• ‘Man, daar tippelen ze allemaal in,’ zei hij in het Engels. (Miep Diekmann: Total Loss weetjewel, 1973)
• 'Je bent er weer ingetippeld Cor,' zegt mevrouw Hoekstra. (Jan Wolkers: De kus. 1977)
• … dat besef dat het niets hielp, zijn vrolijke komedie... haast iedereen tippelde er zo makkelijk in… (Margaretha Ferguson: Elias in Batavia en Jakarta. 1977)
• Daar tippel ik niet in hoor Marjanne… (Ben Borgart: Een lange weg naar Tipperary. 1979)
• Je vrouw in de steek laten voor zo’n schaap? Bovendien had je nog kans op de zedenpolitie. Een minderjarige. Daar ben je ingetippeld. (Hermine Heijermans: Leven met eros. 1979)
• Dat was een strikvraag natuurlijk, daar tippelde ik niet in. (Sal Santen: De kortste weg. 1980)
• ingetippeld, onschuldig ergens inlopen, Smis 1943. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
• Ik was gauw verliefd en tippelde overal in. (Jan D. Swart, Johan Derksen: Kanjers, culthelden en engnekken. 2014)