Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-10-2023

eitje

betekenis & definitie

1) (1986) bijnaam van de Fiat 500. Syn.: het rugzakje*.

• Om een uur of acht kwam dan Jef van Gehugten voorrijden met zijn oudmodel Fiat type 'eitje' waar (zonder overjas) soms elf jonge mensen in pasten. (A.F. Th. Van Der Heyden: De sandwich. 1986)
• De dwergauto - of zoals u wilt bubblecar, druppel, eitje, rijdende sigaar; de bijnamen zijn talrijk - kwam vorige maand in het nieuws door het overlijden van de ontwerper van de Messerschmitt, de Duitse ingenieur Fritz Fend. Het is een mooi toeval dat kort daarop het boek Dwergauto's verscheen. Jan de Lange beschrijft daarin de ontroerende geschiedenis van de driewielers, scootmobielen en bubblecars in Nederland. (Het Parool, 28/12/2000)
• Een betaalbare legende op wielen. Een ware auto voor het volk. Het transportmiddel voor de massa. De auto waarin Italië heeft leren autorijden. Het zijn maar enkele kwalificaties waarop de Fiat 500, ook wel 'het rugzakje' of 'het eitje' zoals hij in de volksmond werd genoemd, kon bogen. (Vrij Nederland, 16/11/2007)

2) (1982) makkelijke taak; makkie; iets dat geen moeite kost. Aanvankelijk vooral marine- , soldaten- en luchtvaartslang: een landing als een eitje. Verkorting van 'gebakken eitje'. In het Engelse slang: cake; cakewalk; cherry pie; cinch; easy meat; kid stuff; picnic; piece of cake; walkaway; walkover.

• De tocht erheen is een eitje, want alles gaat bergafwaarts, veel bochten en verrassende vergezichten. (Bert Hiddema: Ik loop. 1982)
• Eitje: heel gemakkelijk, gaat vanzelf. (Marnix en Marjan van Lichtenvoorde: Nieuwe woorden van de jaren negentig. 1993)
• Ik ben gegaan, om drie uur, en ik moet je zeggen het was echt een eitje. Die hele test stelde niets voor. (Sytze Backer: Amoebe Tien. 1995)
• Als deze zaak in de provincie had gespeeld, was het een eitje geweest. (Vrij Nederland, 21/12/1996)
• Istanbul binnenkomen was echt een eitje. (HP/ De Tijd, 17/10/1997)
• Een gemakkelijke tekst, is alom de mening. `Een eitje,' zegt Jouke Schaafsma, 19. (De Volkskrant, 15/05/1998)
• Achteraf gezien was het propedeusejaar een eitje. (Vrij Nederland, 19/06/1999)
• Meerssen was een bescheiden burgemeesterspost, maar geen eitje. (HP/ De Tijd, 26/05/2000)
• Bij mij heeft het string dragen geleid tot een kwaal die onder specialisten al dé nieuwe modeziekte genoemd wordt, in één adem met RSI en ME, namelijk: SRI, ofwel: String Related Injury. Ik zal je de details besparen, maar geloof me, wanneer je hier last van hebt gehad, is het trekken van een verstandskies een eitje. (Saskia Noort: Aan de goede kant van de 30. 2003)
• Neem Rafael van der Vaart, die de eerste wedstrijd tegen Grazer AK "een eitje" noemt, waarna Ajax de handen mag dichtknijpen met een 1-1 gelijkspel. (Nieuwe Revu, 27/08/2003)
• Vergeleken bij een bruiloft organiseren was een kind maken een eitje. (Martin Bril: Schitterend blauw. Reisverhalen. 2007)
• Kernfysica is blijkbaar een eitje, vergeleken met neurologie. (MacFan 78, september-oktober 2008)
• En inparkeren was een eitje op de grote lege parkeerplaats van het Concorde hotel …. (Marja Pruis: Atoomgeheimen. 2009)
• Inmiddels weet ik dat het hebben van een baby een eitje is, vergeleken bij het hebben van een peuter/kleuter. (Erica van Dam: Open. Columns. 2011)
• De tweede hindernis bleek ook een eitje, geen nieuwsgierige Tine en Gerard aan de overkant in de tuin. (Marjoleine Tel: Campinggeluk. 2014)
• Toen hij voor het eerst door De Woestenhoeve liep dacht hij nog: dit wordt een eitje. Hier zou hij zonder al te veel problemen zijn eigen bestaan kunnen bepalen. (Jeroen van Inkel: Kortsluiting. 2014)
• De eerste wedstrijd onder Lotsy in de kwalificatieronde bleek een eitje. (Giphart & Kluun: Het eeuwige gezeik. 2017)
• Aan creativiteit ontbreekt het criminelen niet dus een mogelijkheid vinden om zichzelf te beschermen, moet dus een eitje zijn. (Gerard Mak: Criminele Inlichtingen Eenheid. 2018)
• Een roman schrijven is een eitje vergeleken bij een column — voor een roman heb je maar één consistent idee nodig. (Renate Dorrestein: Dagelijks werk. Een schrijversleven. 2018)

3) (2001) (inf.) caravan van een bepaald merk (Kip).

• Iets verderop werd het publiek langs een glibberpad meegevoerd naar een plek vanwaar het een camping kon bespieden. Een camping met een stel 'eitjes', caravannetjes van het bekende merk Kip, vol luidruchtige badgasten. Kippen, geile, waggelende, koerende kippen. (NRC Handelsblad, 21/06/2001)
• Een camping met een stel 'eitjes', caravannetjes van het bekende merk Kip, vol luidruchtige badgasten. (NRC Handelsblad, 21/06/2002)

4) (1951) (sold. en politie) handgranaat.

• Maar daar lagen handgranaten en daar kon een kind mee overweg. Lekker lojig lagen die zware eieren in de hand. (Piet Bakker: De slag in de Javazee. 1951)
• Driehonderd granaten zijn zo te krijgen, zegt een zakenman. Die liggen veilig in een loods. Maar snel één 'eitje' wordt een probleem. (Vrij Nederland, 11/04/1998)
• Sinds in Amsterdam twee kinderen om het leven kwamen door een handgranaat, is Nederland in de ban van de 'eitjes' uit het criminele circuit. (HP/ De Tijd, 17/04/1998)
• Eitje. Handgranaat. (Elsevier, 17/12/2005: Van aanlopen tot zwijntjesjager).
• De architecten van de grootschalige drugshandel zijn volgens de onderzoekers intelligente mannen, die leven als ‘tsaren in Dubai of Brazilië’. Van daaruit regelen ze de aankoop van honderden tot wel duizenden kilo’s cocaïne in Zuid-Amerika en sturen ze distributienetwerken aan. Criminelen beschieten elkaars shops of leggen handgranaten – ook wel bekend als ‘eitjes‘ – voor de deur om de zaak te sluiten en zo de concurrentie uit te schakelen.(Elsevier Weekblad, 28/08/2019)
• (Crimineel ABC in Elsevier, 24/04/2021)

5) (1914-1918) (luchtv.) bom. 'Eieren leggen': luchtvaartslang (tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog) voor `het droppen van bommen'. Vanwege de eivorm van deze bommen. Vgl. Engels (RAF-slang): ' to lay eggs'; Duits: 'ein Ei fallen lassen'.

• Zeppelin heeft hier vannacht z'n eitjes gelegd. (Willem van Iependaal: Kluivenduikers Doedeldans, 1937)
• Beumke wijst met den vinger en schreeuwt: „Een, twee, drie, vier, vijf! Zie je die eitjes vallen ?" (A. Roothaert: De vlam in de pan. 1942)
• … d’r komt een tweede golf van vliegers over de stad en ze laten een ei vallen zo groot als de Sarma in het huis nevens de stadsschouwburg, en de muren vallen in, d’r is een gat in de koer en de beer stroomde weg. (Hugo Claus: De verwondering. 1962)
• Jullie schuit is lelijk toegetakeld, hebben we gezien. Onze eitjes op die mof hebben dus niet geholpen? (K. Norel: Vliegers in het vuur. 1963)
• `In cirkels kwamen ze', zei een vrouw. `In grote cirkels. Al die vliegtuigen. In cirkels. En ze lieten eitjes vallen.' (Lisette Lewin: Een hart van prikkeldraad, 1992)
• Om op die vliegers terug te komen die hier ’s nachts overvliegen; als die allemaal elke keer hun eitjes boven Duitsland droppen, dan vinden de moffen hun land nooit meer terug na de oorlog. (Herman Heremans: Stan in de verkeerde oorlog. 2017)

6) (1997) bijnaam van een verouderd model scheerapparaat van Philips.

• ... het ouderwetse elektrische scheerapparaat van Philips, ook wel het 'eitje' genoemd... (Trouw, 03/01/1997)

7) (1950+) (inf.) bromfiets van het merk Berini (acroniem van de ontwerpers: Bernhard, Rinus en Nico). Wegens het eivormig tankje. Kijk ook onder naaimachine*.

• Daar gaat de glorieuze Berini, bijgenaamd Het Eitje. (Jan Wolkers: De perzik van onsterfelijkheid. 1980)
• Opa was de eerste bromfietser die ik zag. Eens per week tufte hij met onbekende bestemming de straat uit, richting stad. Eerst op een Mosquito-'eitje', vervolgens op een Mobylette en tenslotte op een Berini M-zóveel.... (J.A. Deelder: Schöne Welt. 1982)
• Zijn brommer, een Berini, beter bekend als een eitje, begaf het. (Freek de Jonge: Het damestasje. 1987)
• Solex was het bekendste merk, gevolgd door het Berini-motortje, dat zich ook op bestaande fietsen liet monteren en dank zij de karakteristieke vorm van de brandstoftank met de koosnaam 'eitje' werd aangeduid. (Haagse Post, 16/07/1988)
• Voor die tijd al ontmoette Solex zijn eerste concurrent: het Eitje. Dit produkt van de Rotterdamse fietsenmakers Bernard, Rinus en Nico (Berini) had hetzelfde systeem. (Trouw, 03/09/1988)
• Eitje: vervoermiddel uit de vijftiger jaren: rijwiel met hulpmotor waarvan de brandstoftank gelijkenis vertoonde met een ei. (het Vrije Volk, 09/04/1990)
• De eerste Berini was een groot succes in de jaren vijftig. Sterker: Berini was de jaren vijftig. Het eitje democratiseerde het gemotoriseerde vervoer in Nederland in de sfeer van de tijdgeest: functioneel en degelijk. (de Volkskrant, 16/11/1991)
• Op dat moment reden er al vijftigduizend bromfietsen in Nederland rond. De helft daarvan droeg de naam Solex. De andere helft bestond uit Berini's (vanwege de vorm van de tank 'eitje' genoemd) en Mobylettes. In 1955 was het aantal brommers vertienvoudigd. (Eric Slot: Kleine Encyclopedie van de Wansmaak. 1992)
• "Dat is een Berini," fluisterde hij nog net hoorbaar. "Een echt eitje! Een echt Nederlands eitje!" (Jos Brink: Made in Holland. Vrolijke verhalen. 1995)
• De fiets, al dan niet met een ‘eitje’ (motortje), was dan ook een gangbaar vervoermiddel. (Kitty de Leeuw e.a.: Jong 1950-2000. Gepubl. 2000)
• Op basis van hetzelfde principe en enige in 1945 uit het instortende Reich meegejatte technologie ontwierp de Rotterdamse firma Pluvier het zogenaamde Berini-eitje, een klein motortje dat op een gewone fiets gemonteerd kon worden. De naam had te maken met de vorm van het tankje. Zo’n eitje kostte in 1953 195 gulden. (Han van der Horst: De mooiste jaren van Nederland. 2013)

8) (1922) (Barg.) rond hoedje. Ook: 'gepeld eitje'.

• Ook gingen Bromtol's avonden om met roekelooze straatschenderijen en woeste baldadigheden. Uren lang deden zij dan niets dan hoedjeswippen. Er was geen kloeker en geestiger spanner van de lijn in het donker, waartegen de kerels met hun ‘gepelde eitjes’ opliepen, dan Dirkje. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. Z.j. (dertiende druk). Eerste druk: 1922)
• Ikke groosig?... Och... je hep 'n deuk in je eitje... Bin jij nie femilje fan de Duitsche Keiser?... (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)
• Gepeld eitje: bolhoed. (Piet Grijs: Blijf met je fikken van de luizepoten af. 1972)
• Gepeld eitje/dop. [bolhoed] (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• gepeld aaitje, 'n nieuw ~, een fantasiehoedje, Querido Jordaan. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)

9) (jeugd) zielig persoon.

• Kijk hiervoor onder ei (2)*.