Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-08-2021

een gaatje in het hoofd hebben

betekenis & definitie

(1924) (inf.) niet goed wijs zijn. Variant: 'een gaatje in de knikker (of de nek)'. Deze uitdrukking is tegenwoordig erg courant in het jongerentaalgebruik. Bij Hofkamp en Westerman vinden we volgend voorbeeld: `Tjonge, tjonge, wat doe je toch allemaal. Je hebt zeker een gaatje in je hoofd'; en bij Hoppenbrouwers: `Die drolbaars heeft een gaatje in zijn hoofd.'

• Bouk lachte, maar Vrouw Zeelt zei snibbig: ‘Ja, dat kan je gerust uit 't lijf laten! Ah-wat! Heb je ook altemet 'n gaatje in 't hoofd?’ (Alie Smeding: Achter het anker. 1924)
• Die Kromme is zoo'n optimist; hij heeft een klein gaatje in z'n nek, waaruit-ie zoo gezellig zwammen kan. (Fr. Van de Vrande: Grensleven. 1936)
• Ach, hij had geen gaatje in zijn hoofd, dus hij zal het ver brengen. (Jos Brink: Stukje voor stukje, 1985)
• (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)
• Hoewel duizenden Amsterdammers elkaar dagelijks betichten van het hebben van `een gaatje in het hoofd' of `hersenen als een spons', wordt er tot nu per jaar bij slechts tien tot twintig demente Nederlanders vastgesteld dat hun hersenen er inderdaad als een spons uitzien. (het Parool, 25/08/1990)
• Heb je een gaatje in je knikker? (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• Weet je wat jíj hebt? Een gáátje in je hoofd! (Liza van Sambeek: Bloed, zaad en tranen. 2011)
• Vijfenhalve rug voor zo’n oud barrel? Heb je een gaatje in je hoofd, of zo! (Ilja Gort: Château fatale. 2015)