Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 21-06-2020

Eddy

betekenis & definitie

(1984) (jeugd) niet al te snuggere jongen die probeert er bij te horen; iemand die hopeloos achter is maar toch probeert cool te doen. Op Amerikaanse campussen wordt met deze naam een lelijkerd of een domoor aangeduid.

• Eddy: pubertje met broek-op-hoog-water, snapt nergens wat van, probeert heel 'coole' te doen. (Kristiaan Laps: Nationaal scheldwoordenboek. 1984)
• Eddy: jongen die niet snugger is en heel cool probeert te doen. 'Die eddy daar doet wel of die alles snapt, maar hij loopt altijd hopeloos achter.' (Marc Hofkamp en Wim Westerman: Aso's, Bigi's, Crimi's. Jongerentaalwoordenboek, 1989)
• Eddy, iemand die doet alsof, een would-be figuur. (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991)
• Eddy, iemand die zich een houding geeft, doet alsof. (Marnix en Marjan van Lichtenvoorde: Nieuwe woorden van de jaren negentig. 1993)
• (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander ongepast taalgebruik. 2019)

< >