Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-01-2021

drie keer niks

betekenis & definitie

(1983) (inf.) helemaal niks.

• Na het zien van de wedstrijd tegen het bepaald voorzichtig spelende Donar moet gesteld worden dat Canadians drie keer niks heeft, want de Amsterdamse ploeg speelt ouderwets, slecht georganiseerd en risicoloos basketbal, waarmee je in de huidige eredivisie geen streep verder komt. (De Volkskrant, 07/02/1983)
• ‘Met Kester Freriks is mijn ervaring, dat als hij het mooi vindt, dan vind ik het twee van de drie keer niks,’ zegt Martin Schouten in Toneel Theatraal. (De Gids. Jaargang 155. 1992)
• Voor rust was het, zoals enkele doorgewinterde Zwijndrecht-supporters opmerkten, drie keer niks. Er was geen greintje agressiviteit te bespeuren en het verliezen van de persoonlijke duels is voor een elftal, dat vergeleken met vorig seizoen behoorlijk wat aan kwaliteit heeft ingeboet, dodelijk. (de Dordtenaar, 05/12/1994)
• Ik dacht: nou ik kijk niet, want er gebeurt toch niks. Er was immers drie keer niks gebeurd. (de Gelderlander, 19/01/1995)
• drie keer niks (dat is -) helemaal niks. (Wim de Jong & Henrico Prins: Kantoortaal. 1997)