deze jongen

betekenis & definitie

(19e eeuw) (sch.) ik; ondergetekende. Syn.: bibi*; Uw dienaar*.

• Ga jij maar weer zitten; ik begrijp genoeg, - Hoor eens, baas Strijkman, ik zal maar niet langer omwegen maken; jij bent een oude schurk, en zij is medeplichtige. Je zoekt mij met je beiden een rad voor de oogen te draaien. Deze jongen is niet de zoon van den hondenkoopman, maar... (Justus van Maurik: Krates, een levensbeeld. 1885)
• Stafkaarten. Met aantekeningen er op. Deze jongen is een spion geweest. (Armando & Hans Sleutelaar: De SS’ers. 1967)
• (Henk Salleveldt: Het woordenboek van Jan Soldaat. 1978)
• 'Schuif maar door,' zei hij snel, 'deze jongen heeft honger.' (Dimitri Frenkel Frank: Hoge hakken, echte liefde. 1980)
• Anders wordt deze jongen te dik. (Annemarie Oster: Een vrouw van de wereld. 1981)
• Nee meneer, deze jongen blijft thuis. (Jos Brink: Stukje voor stukje. 1985)
• Onze meteoraniese dienst adviseert zondag de zesde als een uitgekookte vluchtdatum. Daarom heb ik de kisthuur vast laten ingaan, dan heb ik nog een kleine week om deze jongen in te vliegen en naar mijn hand te zetten. (Kees van Kooten & Wim de Bie: Het groot bescheurboek. 1986)
• Natuurlijk moet deze jongen ook een volgende film maken. (Oor, 25/08/1990)
• Maar daar ging deze jongen dus eens even een fijn stokje voor steken. (Ilja Leonard Pfeijffer: Harde feiten. 2010)
• Ik verzeker u dat ik regelmatig bij de verschillende kaartjesknippers een vetter accent hoor dan bij deze jongen. (Daniel Lohues: Zes jaar vrijdagmiddag. 2012)
• Zo jong en toch al zo verstandig, deze jongen gaat het nog ver schoppen bij de radio. (Jeroen van Inkel: Kortsluiting. 2014)
• Ik doe het net als de Spanjaarden zelf. Drie keer per dag insmeren met olijfolie. Voor deze jongen geen factor 12. (Nico Dijkshorn: Huilen en lachen. 2015)
• Deze jongen zou ook maandagavond weer gewoon in slaap vallen. (Ralf Mohren: Tonic. 2015)
• Nog elke ochtend, halfzeven scherp, wordt deze jongen wakker met een stijve. (Martijn Neggers: De mensen die achterbleven. 2016)