Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-08-2023

de zak krijgen

betekenis & definitie

1) (16e eeuw) (inf.) ontslagen of weggezonden worden. Met 'zak' werd wellicht bedoeld het (uit linnen of jute) vervaardigde omhulsel, waarin een knecht zijn gereedschap of plunje bewaarde. Bij vertrek nam hij die mee naar zijn nieuwe meester. Bij Cornelis Kilianus: "Den sack sijnen knecht gheuen. Mittere siue dimittere famulum ignominiosè". Vgl. Eng. to get the bag. Vandaar: iemand de zak geven: iemand ontslaan.

• Ymand den zak geven. Men geeft ymand een reiszak, op dat hy zyne spillen pakke, en vertrekke. Hy heeft den zak gekregen, is dan, hy is doorgezonden. Nadrukkelyker is, hy heeft den boender gekregen, dat is, hy is'er uitgeboent, gelyk men vuiligheid doet. Zo zegt men, Ymand uit den huize boenen. Boenen kan ook zyn, wakker schrobben en roskammen. Maar 't allersmaadelykst is, den schop krygen, dat is, met verachting en onwil verstooten worden, gelyk wanneer men ymand met een voet weg schopt, of een voet onder den aars geeft. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitleg van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert tot grondig verstand der vaderlandsche moedertaal. Deel I. 1726)
• Zak, Iemand den - geven = iemand zijn afscheid geven. Hij heeft den zak met de banden er bij = hij heeft eene blauwe scheen geloopen. Oudtijds bracht men iemand, wien dit overkwam, een zak met banden t'huis. (Lijst van Zaansche woorden. In: Noord en Zuid. Jaargang 3. 1880)
• Ben je gek geworden, jongen? Dat kost je de zak of op z'n minst een maand gage. (Jef Last: Een huis zonder vensters. 1935)
• De kwartiermeester kreeg den „zak”, omdat Ka zich beklaagde. (C. Borstlap: Een schip vaart uit. 1936)
• Hij is er verbaasd van, dien kerel hier te zien, want dat is er toch eentje die altijd bij Kwel heeft gevaren; maar een machinist van de ‘Stormvogel’, die bij hem in de buurt zit, weet te vertellen dat die Verwoert wegens opruiende praktijken de zak heeft gekregen en er nu zijn levenswerk van maakt om Kwel de dampen aan te doen. (Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940)
• Zijnen zak krijgen, afgedankt, weggezonden worden: (1568) Veel woorden en vullen den sack niet. Prov. 135. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• Ja maar, als de baas het ziet, dat we voor niks steeds bier geven, krijgen we de zak. (Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1972)
• Afgedankt worden: de zak krijgen. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)
• Zak, znw. de, in de zegsw. ientje de zak (mit bande) geve, iemand ontslaan. De zak met banden was de reisof plunjezak waarin de knecht of arbeider zijn belangrijkste spullen bewaarde. Reikte de baas hem deze zak aan, dan was dat een teken dat hij kon vertrekken, dat hij ontslagen was. – De zak (mit bande) kroige, ontslagen worden. – Dat het niks op zak, dat heeft niets te betekenen, dat sorteert geen effect. (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• sak, de - kraage, ontslagen worden, Smis 1939. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
• De zak kréége. De zak krijgen. Ontslagen worden. Waarschijnlijk moet men hierbij denken aan de plunjezak met alle spullen van de werknemer. Vergelijk Engels: to get the sack, the bag. Frans: avoir son sac. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)
• Hij verdedigde zich met verve: ‘Kan ik het helpen dat de passagiers allemaal in hun hut schijten?’, maar zijn chef was onverbiddelijk: ‘Als die stront niet boven water komt, krijg je de zak!’ (Meindert Fennema: Goed fout. Herinnering van een meeloper. 2015)

2) (1873) (rooms-kath.) uit de biechtstoel weggezonden worden zonder de absolutie te krijgen.

• De zak krijgen: verwees vroeger naar een specifieke staat van religieuze kommer waarin de gelovige kwam te verkeren als hij zonder absolutie" te hebben ontvangen, werd heengezonden uit de biechtstoel. Rooms-katholieke zegswijze die in elk geval zo’n 100 jaar geleden tot gangbaar spraakgebruik behoorde. (het Vrije Volk, 05/06/1989)