Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-07-2022

de wereld voor een doedelzak aanzien

betekenis & definitie

(19e eeuw) (inf.) naïef, onervaren zijn.

• In plaats van op het dek hunne orders te geven en door hun voorbeeld het scheepsvolk aan te moedigen, sloten zij zich op in hunne kajuit en dronken zooveel wijn, dat ze ten slotte de wereld voor een doedelzak aankeken. (Jan Gerrit Kramer: De avonturen van Jan Willemsz. 1899)
• Maar hij is mij honderdmaal liever dan de preciese vakmensen die zo opgaan in hun vernuftige hoogstandjes, dat zij de wereld voor een doedelzak gaan verslijten. (Tirade. 1963)
• Ik probeerde op te staan, maar ik zag onmiddellijk de wereld voor een doedelzak aan en viel weer terug. (Rinus Ferdinandusse: Zij droeg die nacht een paars corset. 1967)
• doedelzak, znw. de. Ook: dik, pafferig persoon. Zegsw. de wirreld voor ’n doedelzak bekoike, 1. Hoogst verbaasd kijken. 2. Onnozel zijn. 3. Zorgeloos zijn. (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• Jullie zien de wereld voor een doedelzak aan. (Auke Hulst: Kinderen van het ruige land. 2014)
• ‘Jij ziet de wereld zeker aan voor een doedelzak?’ informeerde de chef van dienst. (Gerard Mak: Fuckin blauw. Smeuïge waargebeurde politieverhalen. 2018)
• Onverwacht trekt hij lijkbleek weg en hij klaagt over een stekende hoofdpijn, zo erg dat alles om hem heen draait, en heel de wereld als een doedelzak aanziet. (Catalijn Claes: Geleende tijd. 2019)