(19e eeuw) (Vlaanderen) de grootste zegepraal behalen; een puike prestatie leveren. Ironisch ook voor: een stommiteit begaan. De oppergaai is de hoogste vogel bij het gaaischieten.
• En daar Pia het hoofd schudde: ‘Mijnkind, mijn kind, Donatus is verliefd op u!’
Zij gunde Pia den tijd niet om te antwoorden, kuste haar met geestdrift op de twee wangen en zei: ‘Aan u de prijs, dat noem ik nu eens oprecht den oppergaai afschieten!...’ (Virginie Loveling: De bruid des Heeren. 1895)
• Décrocher la timbale, den oppergaai afschieten. (Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek inhoudende de woorden der gewone spreektaal. 1909)
• ,,Ik voel me goed in mijn vel bij de Lombarden van Michel Pollentier. Een kanjer van een vent, die ons met raad en daad bijstaat. Voor hem willen we graag de oppergaai afschieten. Nu schoten we enkel zijvogels af.'' (Het Nieuwsblad, 19/06/1999)
• Over titels gesproken: wie zien de heren dit seizoen in tweede klasse de oppergaai afschieten? (Het Belang van Limburg, 22/08/2000)
• We scoorden zes doelpunten en lieten er geen binnen. Tegen Appelterre willen we drie punten. Liefst met sprankelend voetbal, zoniet met realistisch spel. Het enige wat telt zijn de punten. Als we in mei de oppergaai afschieten, herinnert niemand zich de manier waarop de punten er kwamen. (Gazet van Antwerpen, 24/11/2001)
• Esperanza houdt de druk ver van de ketel. Trachten zover mogelijk door te stoten, laat ons het daar voorlopig maar bij houden. Vanuit de club is er zeker geen must. En stel dat we de oppergaai afschieten? In dat geval heb ik geen schrik voor de nieuwe uitdaging. Esperanza heeft zich serieus versterkt . (Het Nieuwsblad, 30/04/2004)
• (Michel Uyen: Kuifje in Vlaanderen. 2011) (woordenlijst)
• Na dit verlies moet Bocholt immers rekenen op een misstap van zijn Luxemburgse concurrent en mag het zelf weinig of niets meer laten liggen wil het alsnog de oppergaai afschieten. (Het Laatste Nieuws, 19/04/2013)