Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 27-11-2020

de lange lepel

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Groningen) bijnaam van de lommerd, het pandjeshuis.

• Vroeger stak een lepel door de tralies der pandjeshuizen heen, terwijl ook thans nog bij lombard - verkoopingen de lange lepel gebruikt wordt door den bode, die het geld ophaalt. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
Lange lepel: Bank van Lening. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• De term "Jan Snotneus" was in de Zaanstreek bekend en in Groningen heette de Lommerd "de lange lepel", omdat daar het geld in een lange koperen lepel werd uitbetaald. (J.H. Kruizinga: Het xyz van Amsterdam. 2002)
• lange lepel, bank van lening. (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)