Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 26-01-2022

de elektrische

betekenis & definitie

(1924) (inf.) verkorting van de elektrische tram.

• de electrische (voor de electr. tram). (P. Gertenbach, H. van Slooten: Eenige belangrijke verschijnselen uit het leven der Nederlandsche taal, leerboek ten dienste van candidaten voor de hoofd-akte. 1924)