(1990+) (< Eng. date + n) (jeugd) een afspraak hebben met iemand van het andere geslacht.
• (Corriejanne Timmers: Faxen faxte gefaxt. 2000)
• Je bent aan het daten met Meneer GoedGenoeg. (Claudia Caroll: Je staat in mijn sterren. 2011)
• De weken voordat we naar Legoland gingen was Anniek aan het daten met een gitarist uit een band die net beroemd aan het worden was. (Anna Drijver: Je blijft. 2013)
• Ik ben nog altijd druk bezig met het beantwoorden van de reacties als ik een privéberichtje binnen krijg van een jongen met wie ik afgelopen zomer heb gedatet. (Francien Regelink: Francien laat je tieten nog eens zien. 2016)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk